ECLI:NL:RBZWB:2025:2520
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Op tegenspraak
- D.H. Hamburger
- R.J.H. de Brouwer
- L.W. Boogert
- Rechtspraak.nl
Beslissing op vordering ontneming wederrechtelijk verkregen voordeel in een strafzaak met betrekking tot amfetamineproductie
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 april 2025 uitspraak gedaan in een ontnemingszaak tegen een betrokkene die eerder was veroordeeld voor het medeplegen van het vervaardigen van amfetamine. De vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, ingediend door de officier van justitie, was gebaseerd op een rapport van de politie waarin een opbrengst van 376 kilogram amfetaminebase werd gesteld. De verdediging betwistte de hoogte van het wederrechtelijk verkregen voordeel en stelde dat er geen geslaagd eindproduct was gemaakt. De rechtbank heeft vastgesteld dat er in de ten laste gelegde periode minimaal 175 kilogram amfetaminebase is vervaardigd, maar concludeerde dat de betrokkene geen wederrechtelijk verkregen voordeel heeft genoten, omdat de berekende aftrekbare kosten hoger waren dan de opbrengst. De rechtbank heeft daarom het wederrechtelijk verkregen voordeel op nihil gesteld. De beslissing is gebaseerd op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.