ECLI:NL:RBZWB:2025:2521
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Op tegenspraak
- D.H. Hamburger
- R.J.H. de Brouwer
- L.W. Boogert
- Rechtspraak.nl
Beslissing op vordering ontneming wederrechtelijk verkregen voordeel in een strafzaak met betrekking tot amfetamineproductie
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 april 2025 uitspraak gedaan in een ontnemingszaak tegen een betrokkene die eerder door het gerechtshof 's-Hertogenbosch was veroordeeld voor het medeplegen van het vervaardigen van amfetamine. De vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, ingediend door de officier van justitie, was gebaseerd op een berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel van 376 kilogram amfetaminebase, wat een voordeel van € 447.100,00 zou opleveren. De verdediging betwistte echter dat er een geslaagd eindproduct was gemaakt en stelde dat het wederrechtelijk verkregen voordeel op nihil moest worden gesteld.
De rechtbank oordeelde dat zij gebonden was aan de feiten vastgesteld door het hof, dat minimaal 175 kilogram amfetaminebase was vervaardigd. De rechtbank concludeerde dat, hoewel de officier van justitie een hogere opbrengst stelde, er onvoldoende bewijs was om aan te nemen dat er meer dan 175 kilogram was geproduceerd. De rechtbank stelde vast dat de opbrengst van 175 kilogram amfetaminebase € 420.000,00 zou zijn, maar na aftrek van kosten van € 455.500,00 concludeerde de rechtbank dat de betrokkene geen wederrechtelijk verkregen voordeel had genoten. Daarom werd de vordering tot ontneming van het voordeel op nihil gesteld.