ECLI:NL:RBZWB:2025:2522
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Op tegenspraak
- D.H. Hamburger
- R.J.H. de Brouwer
- L.W. Boogert
- Rechtspraak.nl
Beslissing op vordering ontneming wederrechtelijk verkregen voordeel in een strafzaak met betrekking tot amfetamineproductie
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 april 2025 uitspraak gedaan in een ontnemingszaak tegen een betrokkene die eerder door het gerechtshof 's-Hertogenbosch was veroordeeld voor het medeplegen van het vervaardigen van amfetamine. De vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, ingediend door de officier van justitie, was gebaseerd op een financieel rapport van de politie. De officier van justitie stelde dat de betrokkene een wederrechtelijk verkregen voordeel had van € 447.100,00, gebaseerd op een opbrengst van 376 kilogram amfetaminebase. De verdediging betwistte dit en stelde dat er geen geslaagd eindproduct was en dat het wederrechtelijk verkregen voordeel op nihil moest worden gesteld. De rechtbank oordeelde dat, hoewel de betrokkene met anderen ten minste 175 kilogram amfetaminebase had vervaardigd, de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel op nihil moest worden gesteld. Dit was gebaseerd op de vaststelling dat de aftrekbare kosten hoger waren dan de opbrengst. De rechtbank concludeerde dat er geen wederrechtelijk verkregen voordeel was genoten en stelde het bedrag op nihil. De beslissing is gebaseerd op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.