Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
feit 1: ongeveer 12,5 kilogram cocaïne opzettelijk aanwezig heeft gehad;
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
op 21 oktober 2024 te [woonplaats] opzettelijk aanwezig heeft gehad totaal 12.047,40 gram van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
(art. 10 lid 3 Opiumwet, art 2 ahf/ond C Opiumwet);
op 21 oktober 2024 te [woonplaats] munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 14 kogelpatronen van het kaliber 6.35 mm Browning/25 Auto voorhanden heeft gehad
(art. 26 lid 1 Wet wapens en munitie).
5.De strafbaarheid
6.De strafoplegging
7.Het beslag
8.De wettelijke voorschriften
9.De beslissing
een gevangenisstraf van 36 maanden;
- gelast de teruggave aan verdachte van het geldbedrag van € 1.375,-.
hij op of omstreeks 21 oktober 2024 te [woonplaats] opzettelijk aanwezig heeft gehad totaal ongeveer 12,5 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
(art. 10 lid 3 Opiumwet, art 2 ahf/ond C Opiumwet);
hij op of omstreeks 21 oktober 2024 te [woonplaats] munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 14 kogelpatronen van het kaliber 6.35 mm Browning/25 Auto voorhanden heeft gehad
(art. 26 lid 1 Wet wapens en munitie).