In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van een jeugdige, [eiser], die toegang tot de Wet langdurige zorg (Wlz) heeft aangevraagd. Het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) heeft deze aanvraag op 9 juli 2023 afgewezen, en het bezwaar dat namens [eiser] is ingediend, is op 23 oktober 2023 ongegrond verklaard. De rechtbank heeft op 18 maart 2025 de zaak behandeld, waarbij [eiser], zijn wettelijk vertegenwoordiger en zijn broer aanwezig waren, evenals de gemachtigde van het CIZ, mr. S. Kersjes.
De rechtbank concludeert dat [eiser], geboren in 2009 in Syrië en in 2017 naar Nederland gevlucht, ernstige beperkingen heeft door Spina bifida en een verstandelijke beperking. Ondanks deze beperkingen is de rechtbank van oordeel dat [eiser] niet voldoet aan de strenge criteria voor toegang tot de Wlz, omdat hij niet permanent toezicht of 24 uur per dag zorg in de nabijheid nodig heeft. De rechtbank oordeelt dat de hulp die [eiser] nodig heeft, op geplande momenten kan worden geboden en dat hij in staat is om zelf hulp in te roepen wanneer dat nodig is.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en stelt vast dat het CIZ zorgvuldig heeft gehandeld in zijn besluitvorming. De rechtbank wijst erop dat het feit dat [eiser] niet in aanmerking komt voor Wlz-zorg, niet betekent dat hij geen recht heeft op andere vormen van zorg en ondersteuning, zoals via de zorgverzekeraar of de gemeente. De uitspraak is openbaar gemaakt op 29 april 2025.