In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 28 april 2025, wordt het beroep van belanghebbende, een uitzendbureau gevestigd in Portugal, tegen de informatiebeschikking van de inspecteur van de Belastingdienst beoordeeld. De inspecteur had een informatiebeschikking afgegeven omdat belanghebbende niet volledig had voldaan aan een verzoek om informatie in het kader van een boekenonderzoek loonheffingen over de jaren 2016 tot en met 2019. Belanghebbende had eerder bezwaar gemaakt tegen deze beschikking, maar dit werd afgewezen. De rechtbank oordeelt dat het beroep ontvankelijk is, ondanks het faillissement van belanghebbende, omdat de bestuurder nog steeds procesbelangen heeft. De rechtbank wijst het verzoek van de inspecteur om ontslag van instantie af, omdat het belang van belanghebbende om een beslissing te verkrijgen zwaarder weegt. Uiteindelijk oordeelt de rechtbank dat de informatiebeschikking terecht is gegeven, omdat belanghebbende niet de gevraagde informatie heeft verstrekt. Het beroep wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat de informatiebeschikking in stand blijft en belanghebbende geen griffierecht of proceskostenvergoeding ontvangt.