ECLI:NL:RBZWB:2025:2540
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak van de geheimhoudingskamer inzake verzoek om geheimhouding van stukken in belastingzaak
Op 28 april 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, een tussenuitspraak gedaan in een belastingzaak waarin de inspecteur van de Belastingdienst verzocht om geheimhouding van bepaalde stukken op grond van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De zaak betreft navorderingsaanslagen vennootschapsbelasting voor de jaren 2010 tot en met 2013, inclusief vergrijpboetes en heffingsrente. De inspecteur heeft op 18 december 2024 een verweerschrift ingediend, waarin hij de geheimhouding van bijlagen 35 en 42 heeft verzocht, die informatie bevatten over belastingambtenaren. De geheimhoudingskamer heeft besloten geen zitting te houden, omdat schriftelijke uitlatingen van belanghebbende voldoende waren om het verzoek te beoordelen. De geheimhoudingskamer heeft vastgesteld dat de bescherming van persoonsgegevens van ambtenaren zwaarder weegt dan het belang van belanghebbende bij kennisneming van de stukken. De geheimhoudingskamer heeft het verzoek om geheimhouding toegewezen, waardoor delen van de stukken buiten beschouwing blijven bij de behandeling van het beroep. Deze beslissing is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.