ECLI:NL:RBZWB:2025:2551

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 april 2025
Publicatiedatum
28 april 2025
Zaaknummer
RK 24-030742
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning schadevergoeding ex artikel 530 Sv aan gewezen verdachte

Op 15 april 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, uitspraak gedaan in een verzoekschrift tot schadevergoeding op grond van artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De verzoeker, geboren in 1955, had op 10 december 2024 een verzoekschrift ingediend bij de griffie, waarin hij een schadevergoeding vroeg ten laste van de Staat. De officier van justitie, mr. C.P.G. Tax, heeft in een schriftelijke reactie aangegeven dat het verzoek kan worden toegewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen verschil van mening was tussen de verzoeker en de officier van justitie, waardoor een pro-formabehandeling van het verzoekschrift mogelijk was zonder dat de verzoeker en zijn advocaat in raadkamer hoefden te verschijnen.

Tijdens de openbare raadkamer op 1 april 2025 was de officier van justitie aanwezig, maar de verzoeker en zijn advocaat waren niet verschenen. De rechtbank heeft de ingediende stukken beoordeeld, waaronder de kennisgeving van sepot van 25 november 2024, en heeft vastgesteld dat de gezondheidstoestand van de verzoeker een vervolging in de weg staat. De rechtbank heeft op basis van artikel 530 Sv besloten dat de verzoeker recht heeft op een schadevergoeding, tenzij de raadsman was toegevoegd. De rechtbank heeft de kosten van rechtsbijstand en de kosten voor het indienen van het verzoekschrift toegewezen, in totaal € 1.033,00.

De beslissing is genomen door mr. J.C. Gillesse, rechter, in tegenwoordigheid van mr. A.S.S. Fanis, griffier, en is uitgesproken op de openbare zitting van 15 april 2025. Tegen deze beslissing kan binnen veertien dagen door het Openbaar Ministerie en binnen een maand door de verzoeker hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ’s-Hertogenbosch.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
parketnummer : 96-165530-22
raadkamernummer : 24-030742
datum : 1 april 2025
beslissing van de enkelvoudige raadkamer op het verzoek op grond van artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[verzoeker],
geboren op [datum] 1955 te [plaats],
woonplaats kiezend op het kantoor van mr. J. Schuttkowski, Havenfort 2, 4561 GD Hulst,
hierna te noemen: de verzoeker.

1.De procedure

De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
 het op 10 december 2024 bij de griffie ingediende verzoekschrift dat strekt tot toekenning van een vergoeding
ex artikel 530 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
  • € 693,00, voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
  • € 340,00 als forfaitaire vergoeding voor het opstellen en indienen van het verzoekschrift dan wel € 680,00 bij behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
  • de kennisgeving sepot van 25 november 2024;
  • de schriftelijke reactie van de officier van justitie;
  • de overige stukken in het raadkamerdossier.
Namens verzoeker is verzocht een vergoeding van bovengenoemde schade toe te wijzen.
De officier van justitie heeft zich in de schriftelijke reactie op het standpunt gesteld dat het verzoek kan worden toegewezen.
De rechtbank heeft voorafgaand aan de behandeling vastgesteld dat er geen verschil bestaat tussen het standpunt van verzoeker in het verzoekschrift en de reactie van de officier van justitie. Verzoeker en officier van justitie hebben ingestemd met een pro-formabehandeling van het verzoekschrift, waarbij verzoeker en de advocaat niet in raadkamer hoeven te verschijnen.
Op 1 april 2025 heeft het onderzoek door de openbare raadkamer plaatsgevonden. Hierbij was de officier van justitie, mr. C.P.G. Tax, aanwezig. Verzoeker en de advocaat zijn hierbij niet verschenen.

2.De beoordelingDe zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.

De rechtbank is bevoegd om het verzoek in behandeling te nemen omdat de zaak in feitelijke aanleg bij de rechtbank zou worden vervolgd.
Op grond van artikel 530 Sv wordt aan een gewezen verdachte een vergoeding, tenzij de raadsman was toegevoegd.
Artikel 534 lid 1 Sv bepaalt dat de toekenning van een schadevergoeding steeds plaatsheeft, als en voor zover daartoe naar het oordeel van de rechter gronden van billijkheid aanwezig zijn. Bij deze beoordeling worden alle omstandigheden in aanmerking genomen.
Het Openbaar Ministerie is op 25 november 2024 overgegaan tot een beleidssepot nu de gezondheidstoestand van verzoeker een vervolging in de weg staat. In zo’n geval kunnen gronden van billijkheid voor toekenning van een vergoeding ontbreken als verzoeker de kosten aan zichzelf te wijten had.
Het verzochte bedrag aan kosten van rechtsbijstand ter hoogte van
€ 693,00is in voldoende mate onderbouwd en komt de rechtbank billijk voor. De rechtbank zal dit bedrag toewijzen.
Voor de kosten verbonden aan de indiening van het verzoekschrift wordt het forfaitaire bedrag van
€ 340,00toegekend.

3.De beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek tot toekenning van een vergoeding ex artikel 530 Sv toe tot een bedrag van
€ 1.033,00, bestaande uit:
- € 693,00 aan kosten van rechtsbijstand;
- € 340,00 de kosten verbonden aan de indiening van het verzoekschrift in raadkamer;
bepaalt dat een bedrag van
€ 1.033,00zal worden overgemaakt op [rekeningnummer] ten name van Derdenrekening De Rechter Advocaten te Hulst/Terneuzen, onder vermelding van “D36128”.
Deze beslissing is op 15 april 2025 genomen door mr. J.C. Gillesse, rechter, in tegenwoordigheid van mr. A.S.S. Fanis, griffier, en is uitgesproken op de openbare zitting van 15 april 2025.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen deze beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na de dagtekening van de beslissing en door verzoeker binnen een maand na de betekening van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ’s-Hertogenbosch.