ECLI:NL:RBZWB:2025:2589

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
29 april 2025
Publicatiedatum
29 april 2025
Zaaknummer
02-163371-23 en 10-204844-23 (ttz gevoegd)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie en benadeelde partij wegens overlijden verdachte in strafzaak

In de strafzaak tegen de verdachte, die op 25 februari 2025 is overleden, heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 29 april 2025 uitspraak gedaan. De zaak betreft twee parketnummers: 02-163371-23 en 10-204844-23, waarin de verdachte werd beschuldigd van diefstal en heling van opleggers met lading. Tijdens de zitting op 15 april 2025 werd vastgesteld dat de verdachte was overleden, wat leidde tot de niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie in de vervolging, conform artikel 69 van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank verklaarde ook de benadeelde partij, [benadeelde] B.V., niet-ontvankelijk in haar vordering tot schadevergoeding, aangezien de niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie ook van toepassing is op de benadeelde partij. De rechtbank heeft de kosten van de verdachte op nihil vastgesteld. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de raadsman van de verdachte aanwezig was, maar de verdachte zelf niet. De rechtbank heeft de tenlastelegging, die onder andere diefstal en heling betrof, als bijlage aan het vonnis gehecht.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummers: 02-163371-23 en 10-204844-23 (ttz gevoegd)
vonnis van de meervoudige kamer van 29 april 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1944 te [geboorteplaats],
laatstelijk wonende te [woonplaats],
raadsman mr. G.W.L.A.M. Koppen, advocaat te Eindhoven.

1.Onderzoek van de zaak

Ter zitting van de politierechter op 8 januari 2024 zijn overeenkomstig artikel 285 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) de zaken onder voormelde parketnummers gevoegd. Vervolgens heeft de politierechter de zaken op 8 januari 2024 naar deze kamer verwezen. De zaken zijn – nadat deze op de zitting van 6 februari 2025 wegens ziekte van verdachte zijn aangehouden - laatstelijk op de zitting van 15 april 2025 behandeld.
De raadsman van verdachte is op de zitting van 15 april 2025 verschenen.
Tegen verdachte is verstek verleend.
De officier van justitie, mr. K.M. Simpelaar, heeft haar standpunt kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering.
De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte al dan niet samen met anderen:
  • op 26 april 2023 in Moerdijk twee opleggers (met lading) heeft gestolen door middel van braak;
  • op 14 augustus 2023 in Moerdijk twee opleggers (met lading) heeft gestolen door middel van braak, dan wel die opleggers heeft geheeld;
  • op 14 augustus 2023 in Heinenoord als eigenaar een aanhangwagen met een vals kenteken op de weg heeft laten staan.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De ontvankelijkheid van de officier van justitie.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is de rechtbank middels een akte van overlijden gebleken dat verdachte op 25 februari 2025 is overleden. Daarmee is volgens artikel 69 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) het recht tot strafvordering komen te vervallen. De officier van justitie heeft daarop gevorderd haar niet-ontvankelijk te verklaren in de vervolging.
De rechtbank zal daarom de niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie uitspreken in de vervolging van de zaken onder de gevoegde parketnummers 02-163771-23 en 10-204844-23.

4.De benadeelde partij

De benadeelde partij [benadeelde] B.V. vordert een schadevergoeding van
€ 90.420,58 voor het feit onder parketnummer 02-163771-23. Dit bedrag ziet geheel op materiële schade.
Uit artikel 361 lid 2 aanhef en onder a Sv volgt dat in geval van een uit artikel 69 Sr voortvloeiende niet-ontvankelijkverklaring van de officier van justitie in de vervolging de benadeelde partij van rechtswege niet-ontvankelijk is in haar vordering tot vergoeding van de in artikel 361 lid 2 aanhef en onder b Sv bedoelde schade.
De rechtbank zal daarom de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering.

5.De beslissing

De rechtbank:
- verklaart
de officier van justitie niet ontvankelijk in de vervolgingvan verdachte;
Benadeelde partij
- verklaart
de benadeelde partij [benadeelde] B.V. niet-ontvankelijk in de vorderingen bepaalt dat de vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt de benadeelde partij [benadeelde] B.V. in de kosten van verdachte, tot nu toe begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.F.C. Janssen, voorzitter, mr. W.A.H.A. Schnitzler-Strijbos en mr. J.M.J.C. Paijmans, rechters, in tegenwoordigheid van E.A.J. de Roos, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 29 april 2025.
Mrs. Schnitzler-Strijbos is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
De tenlastelegging
parketnummer 02-163371-23hij op of omstreeks 26 april 2023 te Moerdijk, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- een oplegger (voorzien van [kenteken 1]) geladen met stalen profielen en/of
- een oplegger (voorzien van [kenteken 2]) geladen met stalen profielen,
in elk geval enig goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde] B.V., in elk
geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n)
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het
misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen opleggers onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of
inklimming;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art
311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
parketnummer 10-204844-23
1. Primair
hij op of omstreeks 14 augustus 2023 te Moerdijk, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- een oplegger (voorzien van [kenteken 3]) geladen met stalen profielen en/of
- een oplegger (voorzien van [kenteken 4]) geladen met stalen profielen, in elk geval enig goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde] B.V., in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn
mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen opleggers onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van
Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht)
1. Subsidiair, althans indien het vorenstaande niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden
hij op of omstreeks 14 augustus 2023 te Heinenoord, gemeente Hoeksche Waard,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een of meerdere opleggers (met lading), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen,
terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden
dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
( art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 417bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
2
hij op of omstreeks 14 augustus 2023 te Heinenoord, gemeente Hoeksche Waard, op de weg, de Nijverheidsweg, als eigenaar of houder een aanhangwagen, heeft laten staan of deze met een motorrijtuig over die weg heeft laten voortbewogen, terwijl hij wist of redelijkerwijs kon vermoeden dat op die aanhangwagen een teken, te weten een kentekenplaat met [kenteken 5] was aangebracht die, niet zijnde het ingevolge artikel 36 van de Wegenverkeerswet 1994 aan de eigenaar of houder voor die aanhangwagen opgegeven kenteken, door kon gaan voor een zodanig kenteken, of dat teken te doen doorgaan voor een overeenkomstig de daarvoor geldende voorschriften opgegeven buitenlands kenteken, of voor een met toepassing van artikel 37, derde lid, opgegeven (handelaars)kenteken;
( art 41 lid 1 ahf/ond d Wegenverkeerswet 1994, art 41 lid 2 ahf/ond b
Wegenverkeerswet 1994 )