In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 april 2025 een beschikking gegeven over de wijziging van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken van een minderjarige, geboren in 2014. De zaak betreft een verzoek van de Stichting Jeugdbescherming Brabant, die als gecertificeerde instelling (GI) optreedt. De kinderrechter heeft de procedure gevoerd met gesloten deuren, waarbij de ouders van de minderjarige en een vertegenwoordiger van de GI aanwezig waren. De kinderrechter heeft de minderjarige zelf gehoord en zijn mening meegenomen in de beoordeling.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige sinds 2020 onder toezicht staat en dat er eerder een regeling was vastgesteld voor de zorg- en opvoedingstaken. De GI heeft verzocht om wijziging van deze regeling, waarbij de contactmomenten tussen de moeder en de minderjarige opnieuw zijn besproken. De kinderrechter heeft de wijziging van de regeling toegewezen, waarbij de moeder en de minderjarige minimaal eenmaal per twee weken begeleid contact hebben voor de duur van 120 minuten. De regie over de uitbreiding van deze regeling ligt bij de GI. De kinderrechter heeft benadrukt dat het van belang is dat de continuïteit van de omgangsregeling wordt gewaarborgd en dat er aandacht is voor de traumabehandeling van de minderjarige.
De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk uitgevoerd kan worden, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De kinderrechter heeft de beslissing openbaar uitgesproken en op schrift gesteld op 18 april 2025.