ECLI:NL:RBZWB:2025:2623

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 april 2025
Publicatiedatum
30 april 2025
Zaaknummer
24/6156
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen vastgestelde WOZ-waarde van een bedrijfswoning

In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 april 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende en de heffingsambtenaar van de gemeente Alphen-Chaam over de vastgestelde waarde van een onroerende zaak. De heffingsambtenaar had de waarde van de woning op 1 januari 2023 vastgesteld op € 407.000, wat leidde tot een aanslag in de onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2024. De belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze waardevaststelling, maar de heffingsambtenaar verklaarde het bezwaar ongegrond.

Tijdens de zitting op 23 april 2025 heeft de rechtbank de zaak behandeld, waarbij de belanghebbende werd bijgestaan door zijn zoon en de heffingsambtenaar vertegenwoordigd werd door twee medewerkers. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de heffingsambtenaar niet voldoende bewijs heeft geleverd dat de vastgestelde waarde niet te hoog is. De overgelegde waardematrix werd als onvoldoende overtuigend beschouwd, vooral omdat er niet adequaat rekening was gehouden met de specifieke kenmerken van de bedrijfswoning van de belanghebbende.

De rechtbank heeft ook de waarde die de belanghebbende zelf had voorgesteld, € 200.000, als onvoldoende onderbouwd afgewezen. Uiteindelijk heeft de rechtbank de waarde van de woning op de waardepeildatum schattenderwijs vastgesteld op € 360.000. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd, de waarde van de woning verlaagd en bepaald dat de heffingsambtenaar het griffierecht van € 51,- aan de belanghebbende moet vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 24/6156
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 april 2025 in de zaak tussen

[belanghebbende], uit [plaats], belanghebbende,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Alphen-Chaam, de heffingsambtenaar.

Inleiding

1.1.
De heffingsambtenaar heeft de waarde van de onroerende zaak [adres 1] (de woning) op 1 januari 2023 (de waardepeildatum) vastgesteld op € 407.000 (de beschikking). Met deze waardevaststelling is aan belanghebbende ook de aanslag in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Alphen-Chaam voor het jaar 2024 opgelegd (de aanslag OZB).
1.2.
De heffingsambtenaar heeft het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 23 april 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: belanghebbende, bijgestaan door zijn zoon en, namens de heffingsambtenaar, [naam 1] en [naam 2].
1.4.
Aan het slot van de zitting heeft de rechtbank het onderzoek gesloten en onmiddellijk mondeling uitspraak gedaan, waarvan dit proces-verbaal is opgemaakt.

Overwegingen

2.
2.1.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de heffingsambtenaar niet aannemelijk gemaakt dat de vastgestelde waarde niet te hoog is. De rechtbank overweegt daartoe dat aan de overgelegde waardematrix onvoldoende overtuigingskracht toekomt. De rechtbank acht het niet aannemelijk dat, in de vergelijking met referentiewoningen, voldoende rekening is gehouden met de woning van belanghebbende waarvan niet in geschil is dat het een bedrijfswoning betreft. Daarnaast overweegt de rechtbank dat door de heffingsambtenaar onvoldoende aannemelijk is gemaakt dat voldoende rekening is gehouden met de verschillen in objectkenmerken, met name in vergelijking met het best vergelijkbare referentieobject aan [adres 2] en in het licht van de stelling van belanghebbende dat diens woning gebreken vertoont. Ook het aspect dat de matrix niet in een oogopslag begrijpelijk en overtuigend is, maakt dat aan de matrix onvoldoende overtuigingskracht toekomt.
2.2.
Gelet op wat hiervoor is overwogen, heeft de heffingsambtenaar niet aannemelijk gemaakt dat de door hem vastgestelde waarde van de woning niet te hoog is.
2.3.
Omdat de heffingsambtenaar niet aan de op hem rustende bewijslast heeft voldaan, komt de vraag aan de orde of belanghebbende de door hem gestelde waarde van € 200.000 aannemelijk heeft gemaakt. De rechtbank beantwoord deze vraag ontkennend. Daartoe overweegt de rechtbank dat de enkele verwijzing naar een algemene beschrijving van de invloed van het zijn van een bedrijfswoning, afkomstig van een internetbron, onvoldoende is.
2.4.
Omdat beide partijen er niet in zijn geslaagd om de door hen voorgestelde waarde van de woning aannemelijk te maken, bepaalt de rechtbank de waarde van de woning op de waardepeildatum schattenderwijs op € 360.000.
2.5.
Omdat het beroep gegrond is moet de heffingsambtenaar het griffierecht aan belanghebbende vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vermindert de bij beschikking vastgestelde waarde van de woning tot een bedrag van € 360.000;
- vermindert de aanslag OZB dienovereenkomstig;
- bepaalt dat de heffingsambtenaar het griffierecht van € 51,- aan belanghebbende moet vergoeden.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 23 april 2025 door mr. M.M. Dondorp-Loopstra, rechter, in aanwezigheid van F. de Jong, griffier en wordt geanonimiseerd gepubliceerd op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “
Formulieren en inloggen” op
www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch.