ECLI:NL:RBZWB:2025:2633

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 april 2025
Publicatiedatum
30 april 2025
Zaaknummer
C/02/433538 / FA RK 25-1585
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Struijs
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 april 2025 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van zes maanden, met als doel verplichte zorg te bieden aan de betrokkene, die lijdt aan een psychische stoornis in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. De betrokkene, geboren in 2007, was eerder gestopt met medicatie, wat leidde tot een katatoon toestandsbeeld en ernstige achteruitgang in zijn geestelijke gezondheid. Tijdens de mondelinge behandeling op 15 april 2025 zijn de betrokkene, zijn ouders, en een psychiater gehoord. De psychiater benadrukte de noodzaak van gedwongen hulpverlening, gezien de levensbedreigende situatie van de betrokkene bij een terugval. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat verplichte zorg noodzakelijk is om ernstig nadeel te voorkomen. De rechtbank heeft de gevraagde vormen van verplichte zorg toegewezen, waaronder het toedienen van medicatie, het verrichten van medische controles, en het beperken van de bewegingsvrijheid. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, mr. Struijs, en is op schrift gesteld op 29 april 2025.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/433538 / FA RK 25-1585
Datum uitspraak: 15 april 2025
Beschikking zorgmachtiging
op het verzoek van de officier van justitie tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) voor:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 2007 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
wonend in [woonplaats] ,
advocaat: mr. J. van Rooijen te Tilburg.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt mee in de beoordeling het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 26 maart 2025.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 15 april 2025 bij de [accommodatie] aan [adres] te [plaats] . Daarbij waren aanwezig en zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
  • psychiater, de heer [naam 1] ;
  • de ouders van betrokkene, mevrouw [naam 2] en de heer [naam 3] .
1.3.
Tevens was bij de mondelinge behandeling aanwezig, maar is niet gehoord, mevrouw [naam 4] , sociaal-psychiatrisch verpleegkundige.

2.Het verzoek

2.1.
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging voor de duur van zes maanden te verlenen met de volgende vormen van verplichte zorg:
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.

3.De standpunten

3.1.
Betrokkene brengt naar voren dat hij op eigen houtje met medicatie was gestopt. Daardoor ging het fout en werd hij katatoon. Betrokkene kon niet meer praten, niet eten en niet bewegen. Naast het staken van medicatie zorgde vooral het opzoeken van triggers, zoals filmpjes kijken op internet, ervoor dat betrokkene decompenseerde. Betrokkene is nu weer thuis en het gaat beter met hem. Betrokkene is tentamens aan het inhalen en doet binnenkort examen. Desgevraagd geeft betrokkene aan op termijn te willen stoppen met de medicatie. Hij vindt het geen prettig idee levenslang medicatie te moeten gebruiken. Betrokkene wil stapje voor stapje de medicatie afbouwen. Betrokkene wil geen zorgmachtiging. Een zorgmachtiging is niet nodig.
3.2.
De psychiater verklaart dat betrokkene psychose gevoelig is. Als het verkeerd gaat, gaat hij heel snel ernstig achteruit. Gedwongen hulpverlening is dan noodzakelijk. Het katatone beeld dat betrokkene heeft vertoond, kan levensbedreigend zijn. Daarom moet ingegrepen kunnen worden. De psychiater is bekend met de visie van betrokkene over medicatie, echter de realiteit is dat betrokkene medicatie nodig heeft. Wanneer betrokkene met zijn medicatie stopt, kan het snel slechter met hem gaan, zoals recent is gebleken. Betrokkene houdt zich in het algemeen aan de afspraken, maar met periodes wordt ook gezien dat hij er klaar mee is. De zorgmachtiging is nodig om snel in te kunnen grijpen als dat nodig is. Omdat een terugval leidt tot een acuut gevaar, is ook verzocht om een opname mogelijk te maken. Wanneer betrokkene katatoon is, kan in extreme gevallen ook het toedienen van vocht en voeding noodzakelijk zijn.
3.3.
De ouders van betrokkene brengen naar voren dat zij betrokkene na het staken van medicatie in een paar dagen tijd hebben zien veranderen. Op de dag dat betrokkene katatoon werd at en dronk hij niet meer. Hij zat in een biddende houding en werd ook in die houding op de brancard gezet en afgevoerd. De moeder houdt nu in de gaten of betrokkene zijn medicatie ook daadwerkelijk inneemt.
3.4.
De advocaat bepleit afwijzing van het verzoek. Betrokkene vindt een zorgmachtiging niet nodig en wil die ook niet. Op dit moment is betrokkene drie weken thuis. De overgelegde stukken zijn opgesteld op het moment dat betrokkene nog was opgenomen. De ambivalentie ten aanzien van medicatiegebruik is nu niet aanwezig. Betrokkene weet dat hij de medicatie voor langere tijd nodig heeft. Daarnaast is betrokkene trouw in het contact met GGZ. De zorgverlening kan worden voortgezet in het vrijwillig kader. Wanneer er verplichte zorg nodig is, kan altijd worden teruggegrepen op een crisismaatregel.

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank verleent de gevraagde machtiging voor de duur van zes maanden. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
4.2.
Uit de overgelegde stukken en toelichting van de psychiater tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen.
4.3.
Deze stoornis veroorzaakt ernstig nadeel. Dit nadeel bestaat uit:
- levensgevaar;
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang.
4.4.
De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat betrokkene bij een terugval snel en ernstig psychotisch wordt. Bovendien ontstaat er bij betrokkene een katatoon toestandsbeeld wanneer hij decompenseert. Dit katatoon toestandsbeeld kan levensbedreigend zijn.
4.5.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen heeft betrokkene zorg nodig.
4.6.
Er zijn geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis. Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene is teruggevallen nadat hij op eigen initiatief zijn medicatiegebruik had gestaakt en dat hij ook op termijn weer wil stoppen met medicatie. Hij heeft een beperkt ziektebesef en -inzicht. Daarom is verplichte zorg nodig.
4.7.
De rechtbank is op grond van het zorgplan, de medische verklaring, het advies van de geneesheer-directeur en de toelichting van de verpleegkundig specialist tijdens de mondelinge behandeling van oordeel dat de volgende verzochte vormen van verplichte zorg nodig zijn:
- het toedienen van medicatie;
  • het verrichten van medische controles;
  • toedienen van vocht en voeding;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten;
- opnemen in een accommodatie.
4.7.1
Gelet op de verklaring van de psychiater is de rechtbank van oordeel dat, in afwijking van het verzoek van de officier van justitie, ook de zorgvorm ‘toedienen van vocht en voeding’, noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden. Daarbij overweegt de rechtbank dat de inzet van deze zorgvorm noodzakelijk is om ervoor te zorgen dat betrokkene voldoende voedsel en vocht intake krijgt wanneer hij een katatoon toestandsbeeld vertoont. De rechtbank zal deze aanvullende vorm van
verplichte zorg met toepassing van artikel 6:4 lid 2 Wvggz toewijzen.
4.7.2
Gelet op de verklaring van psychiater en de overgelegde stukken wordt
onder de verplichte zorgvorm ‘aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen
leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten’, verstaan dat betrokkene contact heeft met zijn ambulant behandelaars en hij de door hen gegeven aanwijzingen opvolgt. De rechtbank wijst deze vorm van verplichte zorg op deze wijze toe.
4.8.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.9.
De vormen van verplichte zorg die de rechtbank toewijst, zijn evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en zijn omgeving.
4.10.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de duur van zes maanden.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
verleent een zorgmachtiging voor
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 2007 in [geboorteplaats] , inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
  • toedienen van vocht en voeding;
  • het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, zoals is weergegeven in rechtsoverweging 4.7.2;
- opnemen in een accommodatie.
5.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 15 oktober 2025;
5.3.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 15 april 2025 door mr. Struijs, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. Vos, griffier, en op schrift gesteld op 29 april 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.