ECLI:NL:RBZWB:2025:2642
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen de brief van de minister van Infrastructuur en Waterstaat inzake terugplaatsing van bewegwijzering voor hotel en restaurant
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres, een B.V. die een hotel en restaurant exploiteert, tegen de brief van de minister van Infrastructuur en Waterstaat van 19 april 2024. Eiseres verzocht om terugplaatsing van zeven oorspronkelijke verwijzingsborden langs de A58, die door Rijkswaterstaat waren verwijderd. De rechtbank behandelt het beroep dat eiseres heeft ingesteld met instemming van de minister. De minister heeft in zijn brief aangegeven dat er geen bezwaar en beroep mogelijk is tegen zijn reactie, omdat deze geen rechtsgevolgen voor eiseres heeft. Eiseres stelt dat haar omzet is gedaald door de verwijdering van de borden en dat zij recht heeft op verwijzing op basis van eerdere vergunningen en het 'wat-staat-dat-staat-beleid'.
De rechtbank overweegt dat op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) alleen tegen besluiten beroep kan worden ingesteld. De rechtbank concludeert dat de brief van de minister niet op rechtsgevolg is gericht, maar slechts een feitelijke handeling betreft. Eiseres heeft niet aangetoond dat er een persoonlijk gerichte beschikking bestaat die haar recht op verwijzing bevestigt. De rechtbank stelt vast dat het recht op verwijzing weliswaar bestaat, maar dat de minister niet verplicht is om de verwijzingsborden in de oorspronkelijke staat terug te plaatsen. De rechtbank verklaart het beroep van eiseres niet-ontvankelijk, omdat het niet gericht is tegen een besluit in de zin van de Awb. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.