Op 2 mei 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een belanghebbende en de heffingsambtenaar van Sabewa Zeeland. De zaak betreft een beroep tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 21 november 2023, waarin de WOZ-waarde van de woning van de belanghebbende op 1 januari 2022 was vastgesteld op € 262.000. De belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze waardevaststelling, die samenhing met de aanslag in de onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2023. De heffingsambtenaar heeft het bezwaar ongegrond verklaard, waarna de belanghebbende in beroep ging.
Tijdens de zitting op 25 april 2025 hebben partijen een compromis bereikt, waarbij de vastgestelde waarde van de woning werd verlaagd tot € 260.500. De rechtbank heeft dit compromis geaccepteerd en het beroep gegrond verklaard. Dit houdt in dat de WOZ-waarde en de bijbehorende aanslag OZB verlaagd moeten worden. Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat de heffingsambtenaar het griffierecht van € 51 aan de belanghebbende moet vergoeden en dat de belanghebbende recht heeft op een proceskostenvergoeding van in totaal € 3.108. De uitspraak is openbaar gemaakt op 2 mei 2025 en een afschrift is naar de betrokken partijen verzonden.