ECLI:NL:RBZWB:2025:2667
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de WOZ-waarde van een woning in Tilburg
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van een belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Tilburg. De heffingsambtenaar had de WOZ-waarde van de woning van de belanghebbende vastgesteld op € 226.000 per 1 januari 2022. De belanghebbende was het niet eens met deze waardebepaling en stelde dat de waarde maximaal € 200.000 zou moeten zijn. De rechtbank heeft het beroep op 19 maart 2025 behandeld, waarbij de gemachtigde van de belanghebbende en de heffingsambtenaar aanwezig waren. De rechtbank concludeert dat de waarde van de woning niet te hoog is vastgesteld en dat de aanslag onterecht is afgewezen. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar voldoende onderbouwing heeft gegeven voor de vastgestelde WOZ-waarde door middel van een taxatiematrix en vergelijkingsmethode. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de WOZ-waarde en de aanslag OZB gehandhaafd blijven. De belanghebbende krijgt geen vergoeding van griffierecht of proceskosten.