Op 13 januari 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van betrokkene, geboren in 1936. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling met gesloten deuren gehouden, waarbij betrokkene, haar advocaat mr. S.J. Nijssen, en enkele familieleden aanwezig waren. Betrokkene verzet zich tegen opname in een zorginstelling, terwijl de behandelaar aangeeft dat de thuishulp niet voldoende is om de zorgbehoefte van betrokkene te dekken. De advocaat van betrokkene pleit voor afwijzing van het verzoek, maar erkent dat aan de wettelijke vereisten voor een machtiging is voldaan.
De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, specifiek vasculaire dementie, wat leidt tot ernstig nadeel zoals levensgevaar en ernstige verwaarlozing. De rechtbank concludeert dat opname noodzakelijk is om dit nadeel te voorkomen, aangezien er geen minder bezwarende alternatieven zijn en betrokkene zich verzet tegen opname. De rechtbank verleent daarom de gevraagde machtiging voor de duur van zes maanden. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. Bethlehem, met de mogelijkheid tot cassatie tegen deze beschikking.