ECLI:NL:RBZWB:2025:2673

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
22 april 2025
Publicatiedatum
2 mei 2025
Zaaknummer
C/02/434125 / JE RK 25-659
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Van Leuven
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige in verband met problematische opvoedingssituatie en communicatieproblemen tussen ouders

In deze zaak heeft de kinderrechter op 22 april 2025 een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2017. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige, hierna te noemen [minderjarige], nog steeds in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. Dit blijkt uit fors probleemgedrag op school, waar hij fysiek agressief is naar klasgenootjes en zorgelijke uitspraken doet. De ouders, de moeder en de vader, zijn belast met het ouderlijk gezag, maar er zijn aanzienlijke communicatieproblemen tussen hen. De vader verblijft momenteel in Thailand en heeft een geschiedenis van verslavings- en psychische problematiek. De moeder heeft moeite met de Nederlandse taal en maakt onvoldoende gebruik van de geboden opvoedondersteuning. De gecertificeerde instelling (GI) heeft verzocht om de ondertoezichtstelling van [minderjarige] met zes maanden te verlengen, wat de kinderrechter heeft toegewezen. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de situatie van [minderjarige] monitoring vereist, vooral gezien de aanstaande veranderingen in zijn leven, zoals een verhuizing en een verandering van school. De kinderrechter heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk moet worden opgevolgd, ook als er beroep wordt ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/434125 / JE RK 25-659
Datum uitspraak: 22 april 2025
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging van de ondertoezichtstelling
in de zaak van
STICHTING JEUGDBESCHERMING BRABANT,
locatie ‘s-Hertogenbosch, hierna te noemen: de gecertificeerde instelling (GI).
over
[minderjarige], geboren op [geboortedag] 2017 in [geboorteplaats],
hierna te noemen: [minderjarige].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [woonplaats 1],
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende in [woonplaats 2],
advocaat: mr. C.A.E.C.J. Hooft te Gilze.

1.Het verloop van de procedure

1.1
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen van 10 februari 2025, ingekomen bij de griffie op 9 april 2025;
- de stelbrief van mr. Hooft van 14 april 2025.
1.2
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 22 april 2025. Daarbij waren aanwezig en zijn gehoord:
- de moeder, bijgestaan door een tolk in de Thaise taal;
- mr. Hooft als advocaat van de vader;
- twee vertegenwoordigsters van de GI.
1.3
Hoewel daartoe correct opgeroepen is de vader niet bij de mondelinge behandeling verschenen. Zijn raadsvrouw ligt toe dat hij momenteel in Thailand verblijft en om die reden niet naar de rechtbank kon komen.
1.4
Volledigheidshalve merkt de rechtbank op dat de vertegenwoordigsters van de GI digitaal, via MS-teams, bij de mondelinge behandeling aanwezig waren. De overige aanwezigen hebben geen bezwaar tegen deze manier van horen.

2.De feiten

2.1
De vader en de moeder zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige].
2.2
[minderjarige] woont bij de moeder.
2.3
Bij beschikking van 23 oktober 2024 heeft de kinderrechter [minderjarige] onder toezicht gesteld met ingang van 23 oktober 2024 tot 23 april 2025.

3.Het verzoek

3.1
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] te verlengen voor de duur van zes maanden.
3.2
De GI verzoek de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

4.Het standpunt van de GI

4.1
Ter onderbouwing van en in aanvulling op het verzoek voert de GI, samengevat, het volgende aan. [minderjarige] wordt nog steeds in zijn ontwikkeling bedreigd. Hij was getuige van huiselijk geweld tussen zijn ouders, was getuige van psychische problemen en verward gedrag van de vader en ook jegens [minderjarige] zelf was sprake van geweld.
4.2
Er zijn zorgen rondom het leeftijdsadequaat aansluiten van de moeder bij [minderjarige]. Ook wordt gezien dat zij hardhandig met elkaar omgaan. Daarnaast beheerst de moeder de Nederlandse taal matig. Op dit moment verblijven de moeder en [minderjarige] op een vakantiepark in afwachting van een definitieve woning. [minderjarige] heeft regelmatig te maken met veranderingen en wijzigingen zonder dat hier voldoende tekst en uitleg aan wordt gegeven door zijn ouders. Het gaat bij beide ouders regelmatig om hun eigen belang, praktische besluiten en eigen problematiek. Op school laat [minderjarige] probleemgedrag zien. Hij is fysiek agressief naar klasgenootjes en doet jegens hen zorgelijke uitspraken. Gezien wordt dat [minderjarige] op spanning laat zien in verband met een verhuizing en verandering van school.
4.3
Van de vader is bekend dat hij te kampen heeft met verslavings- en psychische problematiek. De vader is opgenomen geweest bij [verslavingszorg] in verband met zijn cocaïneverslaving. Nu woont de vader bij stiefopa en oma (vz) in huis. In december 2024 komen er signalen dat de vader mogelijk terug is gevallen in drugsgebruik, hetgeen hij erkent. De vader verblijft op dit moment geruime tijd in Thailand.
4.4
Tussen de ouders is sprake van communicatieproblemen. Er is onderling verschil in opvoedstijl tussen de ouders. Zij hebben geen vertrouwen in elkaar, wat regelmatig resulteert in spanningen. Zij informeren elkaar niet. Zo wist de moeder niet dat de vader voor langere tijd naar Thailand zou gaan.
4.5
Hulpverlening in een vrijwillig kader is nog niet mogelijk. Binnen de opvoedondersteuning valt op dat het, mogelijk ook vanwege cultuur, lastig is om het
met de moeder over haar opvoedstructuur en emoties te hebben. De onderlinge relatie
tussen de moeder en [minderjarige] is verbeterd, maar binnen het gezin kan het nog schommelen. Aan gegeven opdrachten wordt onvoldoende gewerkt. Voor [minderjarige] is speltherapie nodig om een beeld te krijgen van hoe hij met emoties omgaat.
4.6
Verder merkt de GI nog op dat, volgens de meest actuele informatie, [minderjarige] zou hebben gezegd dat hij door de moeder in zijn gezicht is geslagen. De moeder ontkent dit. De GI wilde dit met de moeder en haar partner bespreken, maar de moeder is niet op deze afspraak verschenen.
4.7
Een verlenging van de ondertoezichtstelling is nodig, om opvoedondersteuning voort te kunnen zetten, de moeder handvaten aan te leren, haar te verstevigen in de opvoeding. Speltherapie voor [minderjarige] in te zetten en zijn zorgelijke gedrag te monitoren. Daarnaast worden er in de komende periode met een verhuizing en verandering van school veel wijzigingen in het leven van [minderjarige] doorgevoerd. De GI wil in de gaten houden hoe hij daarop reageert.

5.Het standpunt van belanghebbenden

5.1
De moeder brengt, samengevat, naar voren dat zij de verlenging van de ondertoezichtstelling niet nodig vindt. [minderjarige] ontwikkelt zich goed. Dat de moeder [minderjarige] zou hebben geslagen, is onjuist. Vanaf 1 juli 2025 gaan de moeder en [minderjarige] verhuizen. Zij gaan samenwonen met de huidige partner van de moeder.
5.2
Namens de vader voert mr. Hooft, samengevat, het volgende aan. De vader is in februari 2025 naar Thailand vertrokken. Hij verwacht in juli 2025 weer terug te komen in Nederland. Ook de vader vindt een verlenging van de ondertoezichtstelling niet nodig. Volgens de vader hebben [minderjarige] en de moeder in de afgelopen periode goede stappen gezet. Ook met de vader gaat het nu goed. Hij heeft weliswaar een terugval gehad in drugsgebruik, maar is clean sinds hij in Thailand verblijft. De vader maakt zich er zorgen over dat [minderjarige] op school wordt gepest. Hij hoopt dat dit met een verandering van school is opgelost. Verder hoopt de vader dat er voor [minderjarige] speltherapie wordt ingezet. Dit is echter niet nodig binnen het gedwongen kader.

6.De beoordeling

Wat zegt de wet?
6.1
Op grond van artikel 1:260 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) kan de kinderrechter, mits aan de grond, bedoeld in artikel 1:255 lid 1 BW is voldaan, de duur van de ondertoezichtstelling telkens verlengen met ten hoogste een jaar.
6.2
Artikel 1:255 lid 1 BW bepaalt dat de kinderrechter een minderjarige onder toezicht kan stellen van een gecertificeerde instelling wanneer die minderjarige zodanig opgroeit, dat hij in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd, en:
a. de zorg die in verband met het wegnemen van de bedreiging noodzakelijk is voor de minderjarige of voor zijn ouders of de ouder die het gezag uitoefenen, door dezen niet of onvoldoende wordt geaccepteerd, en;
b. de verwachting gerechtvaardigd is dat de ouders of de ouder die het gezag uitoefenen binnen een gelet op de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar te achten termijn, de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding, bedoeld in artikel 1:247 lid 2 BW, in staat zijn te dragen.
Inhoudelijke beoordeling
6.3
Uit de overgelegde stukken en de mondeling behandeling is gebleken dat [minderjarige]
nog onverminderd ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd, specifiek zijn sociaal-emotionele ontwikkeling. De kinderrechter neemt daarbij in aanmerking dat [minderjarige] fors probleemgedrag laat zien op school, waar hij fysiek en agressief is richting klasgenootjes en hij zorgelijke uitspraken doet. Deze gedragsproblemen komen mogelijk voort uit spanningen rondom een aanstaande verhuizing. Of dit daadwerkelijk het geval is, moet nog blijken. Immers, voor [minderjarige] is nog geen speltherapie ingezet. Hierdoor is erg geen zicht op de emotieverwerking van [minderjarige]. Verder is nog onduidelijk in hoeverre beide ouders kunnen aansluiten bij wat [minderjarige] nodig heeft. Hoewel de moeder opvoedondersteuning krijgt, lijkt zij hiervan nog onvoldoende gebruik te maken. Volgens de overgelegde stukken geeft de moeder geen uitvoering aan de aan haar gegeven opdrachten. Een rol daarin speelt dat de moeder de Nederlandse taal onvoldoende machtig is. Het is aan de moeder om zich hiervoor in te zetten. Dit is belangrijk, nu zij anders mogelijk onvoldoende op de hoogte kan blijven rondom belangrijke aangelegenheden van [minderjarige], zoals zijn schoolse ontwikkeling en speltherapie.
6.4
Verder baart het de kinderrechter zorgen dat er tussen de ouders sprake is van communicatieproblemen. [minderjarige] wordt hiermee belast. Via hem worden boodschappen doorgegeven. Dat de moeder niets wist van het vertrek van de vader naar Thailand acht de kinderrechter niet in het belang van [minderjarige].
6.5
Gelet op het bovenstaande is een verlenging van de ondertoezichtstelling nodig. De kinderrechter heeft er onvoldoende vertrouwen in dat de ernstige ontwikkelingsbedreiging van [minderjarige] kan worden opgelost in het vrijwillig kader. De kinderrechter neemt daarbij de recente ontwikkelingen ook in aanmerking. Zo geeft [minderjarige] aan door de moeder te worden geslagen en komt de moeder afspraken met de GI niet na. Dit moet verder door de GI worden uitgezocht. Daarnaast lijken beide ouders de problematiek te onderschatten.
6.6
Nu bovendien in de komende periode meerdere veranderingen in het leven van [minderjarige] gaan plaatsvinden, acht de kinderrechter monitoring van de situatie door de GI gepast. Dat de vader terugkeert uit Thailand is voor [minderjarige] fijn. De vader zegt clean te zijn. Het is aan de GI om dit bevestigd te zien. De kinderrechter is ervan overtuigd dat de ouders de steun van de GI in de komende periode goed kunnen gebruiken. De kinderrechter zal de ondertoezichtstelling verlengen voor de verzochte duur van zes maanden.
Uitvoerbaar bij voorraad
6.7
De kinderrechter zal de beslissing, gelet op de aard van de maatregel, uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals is verzocht door de GI. Dat betekent dat de beslissing alvast moet worden gevolgd, ook als er daartegen beroep wordt ingesteld.
6.8
Dit leidt tot de volgende beslissing.

7.De beslissing

De kinderrechter:
7.1
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] met ingang van 23 april 2024 tot 23 oktober 2025;
7.2
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 22 april 2025 door mr. Van Leuven, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. Vos als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 1 mei 2025.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.