ECLI:NL:RBZWB:2025:268

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 januari 2025
Publicatiedatum
21 januari 2025
Zaaknummer
C/02/430254 / FA RK 24-6084
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Bethlehem
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging voor betrokkene met psychische stoornis

Op 13 januari 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging voor betrokkene, geboren op [geboortedag] 1993 in [geboorteplaats]. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging voor de duur van zes maanden, omdat betrokkene niet bereid was om met de rechter te praten en geen contact zocht. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, specifiek een schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, en dat hij niet in staat is om zijn leven zelfstandig te regelen. De behandelaar van betrokkene heeft aangegeven dat er een verslechtering van zijn toestand is opgetreden en dat hij dreigende uitspraken doet. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er ernstig nadeel ontstaat door de stoornis van betrokkene, waaronder psychische schade, financiële schade en maatschappelijke teloorgang. De rechtbank heeft daarom de gevraagde zorgmachtiging verleend, met de noodzaak voor verplichte zorg, waaronder het toedienen van medicatie en het verrichten van medische controles. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot cassatie tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/430254 / FA RK 24-6084
Datum uitspraak: 13 januari 2025
Beschikking zorgmachtiging
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1993 in [geboorteplaats],
hierna te noemen betrokkene,
wonend in [woonplaats],
advocaat mr. C.E.J.E. Kouijzer te Middelburg.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 27 december 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 13 januari 2025. Daarbij zijn gehoord:
  • de waarnemend advocaat van betrokkene, mr. M. Kalle;
  • de heer [naam 1], FACT-verpleegkundige, behandelaar;
  • mevrouw [naam 2], begeleidster.
1.3.
De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene niet bereid was met de rechter te praten. Betrokkene was niet bereid naar binnen te gaan voor de mondelinge behandeling. Op de vragen die de rechter buiten aan hem stelde gaf betrokkene geen antwoord. Daarbij vermeed hij ieder contact. Hieruit concludeert de rechtbank dat betrokkene niet gehoord wenste te worden.

2.Het verzoek

2.1.
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging voor de duur van zes maanden te verlenen.

3.De standpunten

3.1.
De behandelaar van betrokkene vertelt dat de vorige machtiging niet verlengd is, omdat ze destijds de bedoeling hadden om samen met betrokkene een zelfbindingsverklaring op te stellen. Tijdens de vorige zorgmachtiging heeft betrokkene andere medicatie gekregen, vanwege de bijwerkingen die betrokkene ervaarde bij zijn oude medicatie. De afgelopen maand is een verslechtering van het psychisch toestandsbeeld opgetreden. Het gesprek over de zelfbindingsverklaring liep dan ook helemaal fout. Betrokkene gaf geen antwoord, nam geen regie over zijn leven en maakt dreigende uitspraken naar de psychiater. Toen is besloten dat een zelfbindingsverklaring niet tot de mogelijkheden behoort en is weer een zorgmachtiging aangevraagd. Op dit moment probeert de behandelaar in contact te blijven met betrokkene en hoopt hij dat hij zijn depot blijft nemen. De afgelopen weken is betrokkene steeds slechter in contact, is hij dreigend richting de zorg en medecliënten en wil hij niet uit ruimtes weggaan. Betrokkene heeft geen geweldshandelingen gepleegd, maar hij doet wel dreigende uitspraken. Om verdere decompensatie te voorkomen is vorige week zijn medicatie opgehoogd. Dat neemt hij sporadisch. Daardoor heeft het nog niet het effect waarop gehoopt werd. De behandelaar geeft aan dat afgelopen weekend een crisismaatregel is overwogen, maar zo ver is het net niet gekomen. De behandelaar acht een zorgmachtiging wel noodzakelijk en denkt zelfs dat een opname nodig gaat zijn. Betrokkene is altijd psychotisch, maar normaliter is dit met medicatie goed te behandelen. De behandelaar weet niet wat de reden is van de decompensatie van betrokkene. Mogelijk dat het gebruik van drugs een rol daarin speelt, maar dat zijn vermoedens. De ouders zouden graag zien dat betrokkene een zinvolle dagbesteding zou krijgen, maar dat is met het huidige toestandsbeeld niet mogelijk. Ten aanzien van de vormen van verplichte zorg zou de behandelaar graag toegevoegd willen zien worden het mogen verrichten van therapeutische handelingen. Dit om hen de mogelijkheid te geven om urinecontroles af te nemen, zodat gecontroleerd kan worden of betrokkene drugs gebruikt.
3.2.
De begeleidster geeft aan dat betrokkene fysiek niet gewelddadig is, maar dat hij daarin ook niet wordt uitgedaagd wanneer hij dreigende uitspraken doet. Betrokkene heeft wel het bezit van een ander stukgemaakt. Het is maar iets kleins, maar kan volgens de begeleidster wel het begin zijn van escalaties.
3.3.
De advocaat van betrokkene stelt dat ze gehoopt hadden dat toegewerkt kon worden naar een beëindiging van de zorgmachtigingen door een zelfbindingsverklaring. Het beeld dat de afgelopen periode naar voren kwam, rechtvaardigde deze conclusie. Uit deze zitting en de omstandigheid dat de waarnemend advocaat heeft hem zojuist vlak voor de zitting zelf ook niet heeft kunnen spreken blijkt wel dat een zelfbindingsverklaring op dit moment niet mogelijk is. De advocaat van betrokkene heeft betrokkene in aanloop naar de behandeling van deze zitting wel telefonisch gesproken. De advocaat bepleit primair afwijzing van het verzoek. Betrokkene wil het niet, hij is niet van mening dat hij een stoornis heeft en vindt ook dat er geen ernstig nadeel aanwezig is. De advocaat geeft verder aan dat aan de wettelijke maatstaven wordt voldaan. Hij begrijpt de verzochte verplichte zorgvormen, maar zet zijn twijfel bij de grondslag voor urinecontroles. Hij denkt niet dat dat valt onder therapeutische maatregelen.

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank verleent de gevraagde machtiging voor de duur van zes maanden. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
4.2.
De rechtbank is van oordeel dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis. Betrokkene heeft namelijk schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. Bij betrokkene uit dit zich in de vorm van schizofrenie. Daarnaast ontbreekt het betrokkene aan ziektebesef en -inzicht.
4.3.
Deze stoornis veroorzaakt ernstig nadeel. Dit nadeel bestaat uit:
- ernstige psychische schade;
- ernstige financiële schade;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang;
- het oproepen van agressie van een ander door het vertonen van hinderlijk gedrag.
4.4.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat het toestandsbeeld van betrokkene dusdanig verslechterd is, dat ernstig nadeel ontstaat. Betrokkene is dreigend jegens de zorg en medecliënten en hij heeft recentelijk eigendom van een medebewoner kapot gemaakt. Daarnaast is betrokkene in zichzelf gekeerd en trekt hij zich terug. Hij gaat dan meer drinken en spreekt niet meer. Daardoor functioneert betrokkene maatschappelijk niet, kan hij niet werken en kan hij zijn zelfzorg niet aan. Betrokkene gokt tevens veel.
4.5.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen heeft betrokkene zorg nodig.
4.6.
Er zijn geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis. Betrokkene wil zijn medicatie niet innemen. De opgehoogde medicatie om verdere decompensatie te voorkomen neemt betrokkene slechts sporadisch in. Daarom is verplichte zorg nodig. De rechtbank is op grond van het zorgplan, de medische verklaring, de visie van de geneesheer-directeur en de toelichting tijdens de mondelinge behandeling van oordeel dat in ieder geval de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn:
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het verrichten van andere medische handelingen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.
4.7.
Daarnaast acht de rechtbank ook de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk indien sprake is van decompensatie van het toestandsbeeld van betrokkene en/of het ernstig nadeel niet langer in het ambulante kader kan worden afgewend:
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- opnemen in een accommodatie.
4.8.
Het verrichten van andere medische handelingen wordt toegewezen voor de urinecontroles die de behandelaar graag af wil nemen. De overige toegewezen vormen van verplichte zorg zijn niet betwist.
4.9.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.10.
De vormen van verplichte zorg die de rechtbank toewijst, zijn evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en zijn omgeving.

5.De beslissing

De rechtbank:
- verleent een zorgmachtiging voor
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1993 in [geboorteplaats], inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen als genoemd in paragraaf 4.6 en 4.7 kunnen worden getroffen;
- bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
13 juli 2025.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 13 januari 2025 door mr. Bethlehem, rechter, in aanwezigheid van mr. Brok, griffier, en op schrift gesteld op 20 januari 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.