ECLI:NL:RBZWB:2025:2688
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke herbeoordeling
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 8 mei 2025, in de zaak tussen verzoekster B.V. en het UWV, beoordeelt de rechtbank het verzoek van verzoekster om een veroordeling van het UWV in de proceskosten. Verzoekster had eerder een beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op haar verzoek tot herbeoordeling van 9 augustus 2024, maar trok dit beroep in nadat het UWV op 6 maart 2025 alsnog had beslist. De rechtbank heeft het UWV in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek om proceskostenveroordeling, waarop het UWV verzocht om de kosten te vergoeden conform het Besluit proceskosten bestuursrecht.
De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling toe, omdat het UWV geheel tegemoet is gekomen aan verzoekster door alsnog te beslissen op het herbeoordelingsverzoek. De rechtbank oordeelt dat verzoekster recht heeft op een vergoeding van haar proceskosten, die is vastgesteld op € 453,50, aangezien de gemachtigde van verzoekster een beroepschrift heeft ingediend en de zaak enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit. Daarnaast moet het UWV het door verzoekster betaalde griffierecht van € 371,- vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak.