ECLI:NL:RBZWB:2025:269

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 januari 2025
Publicatiedatum
21 januari 2025
Zaaknummer
C/02/430580 / FA RK 25-90
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Bethlehem
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot voortzetting crisismaatregel in het kader van de geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 januari 2025 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1990. De officier van justitie had verzocht om een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor de duur van drie weken. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling met gesloten deuren gehouden, waarbij de betrokkene en zijn advocaat, mr. R.T.K. Davisde, aanwezig waren, evenals de behandelend psychiater. De betrokkene verblijft momenteel in een accommodatie onder een crisismaatregel die op 10 januari 2025 door de burgemeester van Goes is opgelegd.

Tijdens de behandeling heeft de betrokkene aangegeven open te staan voor hulp en bereid te zijn om aan zichzelf te werken, zodat hij weer voor zijn kinderen kan zorgen. De behandelend psychiater heeft verklaard dat de betrokkene in het verleden met ernstige problemen te maken heeft gehad, waaronder middelengebruik en psychische stoornissen. De psychiater heeft echter ook opgemerkt dat de betrokkene de afgelopen dagen verbetering heeft laten zien en dat er momenteel geen levensgevaar of ernstig lichamelijk letsel dreigt. De behandelaar pleitte voor afwijzing van de voortzetting van de crisismaatregel, terwijl de advocaat van de betrokkene benadrukte dat er voldoende basis is voor een vrijwillige behandeling.

De rechtbank heeft uiteindelijk het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel afgewezen. De rechtbank oordeelde dat, hoewel er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, de betrokkene bereid is om vrijwillig zorg te accepteren en dat de behandelaar ook de voorkeur geeft aan een vrijwillige behandeling. De rechtbank concludeerde dat niet voldaan wordt aan de wettelijke criteria voor het verlenen van de gevraagde machtiging en dat de betrokkene de kans moet krijgen om zijn medicatie te accepteren. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. Bethlehem, rechter, in aanwezigheid van mr. Brok, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/430580 / FA RK 25-90
Datum uitspraak: 13 januari 2025
Beschikking voortzetting crisismaatregel
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1990 in [geboorteplaats],
hierna te noemen betrokkene,
wonend in [woonplaats],
advocaat mr. S. van de Voorde te Middelburg.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 10 januari 2025.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 13 januari 2025. Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat, mr. R.T.K. Davisde, waarnemend voor mr. S. van de Voorde;
  • de heer [naam], psychiater, behandelaar.
1.3.
Tevens was er een verpleegkundige aanwezig, deze is echter niet gehoord.

2.Wat vaststaat

2.1.
Betrokkene verblijft met een crisismaatregel in [accommodatie]. De burgemeester van Goes heeft de crisismaatregel op 10 januari 2025 genomen.

3.Het verzoek

3.1.
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor de duur van drie weken te verlenen.

4.De standpunten

4.1.
Betrokkene geeft, kort samengevat, aan dat hij ervoor open staat om geholpen te worden. Zijn moeder heeft hem het advies gegeven dat hij aan zichzelf moet gaan werken, zodat hij weer voor zijn kinderen kan gaan zorgen. Daar is betrokkene het mee eens en hij wil de verantwoording gaan dragen voor zijn kinderen. Betrokkene stelt dat hij, naast een rookverslaving, geen andere verslavingen heeft.
4.2.
De behandelaar van betrokkene geeft aan dat hij betrokkene met de crisismaatregel heeft binnen zien komen en dat het nu aanzienlijk beter gaat met betrokkene. Hij kon destijds niet praten, was in de war en ernstig vervuild. Betrokkene had toen alcohol en cannabis gebruikt en dat zorgde voor een heftig beeld. Doordat betrokkene eerder bij andere instellingen in zorg was, is het voor de behandelaar moeilijk te zeggen wat het ziektebeeld is van betrokkene en welke zorg hij nodig heeft. Betrokkene heeft aangegeven een autismespectrumstoornis te hebben, maar mogelijk speelt er psychotisch nog meer. De verbetering van de afgelopen dagen en de opname verbreken volgens de behandelaar het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel. De behandelaar ziet nu geen levensgevaar of risico op ernstig lichamelijk letsel, maar wel mogelijk maatschappelijke teloorgang als betrokkene weggaat. Betrokkene heeft echter aangegeven niet weg te willen, maar hij wil geen medicatie innemen om mee te werken aan zijn behandeling. De behandelaar denkt dat een verblijf nodig is, maar niet om het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel af te wenden. Daarom verzoekt de behandelaar om afwijzing van de voortzetting crisismaatregel. Daarbij geeft hij wel aan dat als betrokkene zijn medicatie weigert en deze medicatie wel noodzakelijk wordt geacht voor zijn behandeling, dat dan de behandeling en de daarbij behorende opname kan worden beëindigd. De behandelaar kent betrokkene nog maar kort en daarom wil de behandelaar hem de tijd geven, wat wel het risico kan inhouden dat dit vanwege een mogelijke weigering van betrokkene tot inname van medicatie kan leiden tot een negatieve afloop in die zin dat betrokkene [accommodatie] dient te verlaten. De behandelaar is niet bang dat betrokkene wegloopt en wil het daarom in eerste instantie zonder machtiging proberen.
4.3.
De advocaat van betrokkene stelt dat betrokkene blij is dat hij van straat af is. Hij is nu stabiel en heeft een dak boven zijn hoofd. Betrokkene heeft een paar dagen geleden aangegeven mee te willen werken en de advocaat heeft niet het idee dat dat veranderd is. Er is dus voldoende basis om de behandeling binnen een vrijwillig kader plaats te laten vinden. Dat is ook hetgeen betrokkene wil. Daarbij drukt de advocaat betrokkene op het hart dat als hij zijn medicatie niet inneemt, dat hij dan weer op straat belandt.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank wijst de gevraagde machtiging af. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
5.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op:
- maatschappelijke teloorgang.
5.3.
Vermoed wordt dat het ernstig nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis. Betrokkene heeft namelijk vermoedelijk een middelgerelateerde en verslavingsstoornis, een autismespectrumstoornis en mogelijk nog onderliggende psychotische problematiek.
5.4.
De rechtbank constateert – gelet op hetgeen tijdens de mondeling behandeling naar voren is gebracht – dat betrokkene bereid is om vrijwillig de zorg te ondergaan. Betrokkene ziet in dat hij aan zichzelf moet werken om voor zijn kinderen te kunnen zorgen. Hij geeft aan vrijwillig mee te werken aan de behandeling. De behandelaar geeft op dit moment ook de voorkeur aan een vrijwillige behandeling. Hij heeft niet de vrees dat betrokkene de accommodatie zal verlaten en wil betrokkene de kans geven zijn medicatie te accepteren. Betrokkene weet dat hij weer op straat komt te staan op het moment dat hij de medicatie niet accepteert. Betrokkene toont op dit moment dus geen verzet tegen de behandeling.
5.5.
Gelet op het voorgaande wordt niet voldaan aan de wettelijke criteria om het voorliggende verzoek tot het verlenen van een voortzetting crisismaatregel toe te wijzen. De rechtbank zal het verzoek daarom afwijzen.

6.De beslissing

De rechtbank:
- wijst het verzoek af.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 13 januari 2025 door mr. Bethlehem, rechter, in aanwezigheid van mr. Brok, griffier, en op schrift gesteld op 20 januari 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.