ECLI:NL:RBZWB:2025:2690

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
6 mei 2025
Publicatiedatum
6 mei 2025
Zaaknummer
25/1046
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake verzoek om informatie op grond van de Wet open overheid

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 6 mei 2025, wordt het beroep van eiser tegen de Sociale Verzekeringsbank (SVB) beoordeeld. Eiser had een verzoek om informatie ingediend op basis van de Wet open overheid (Woo) op 5 november 2024, met betrekking tot stukken van zijn overleden vader. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat eiser te vroeg in beroep is gegaan. Volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) moet een betrokkene eerst een ingebrekestelling indienen voordat hij beroep kan instellen. Eiser heeft dit niet gedaan, waardoor de beslistermijn van de SVB niet is aangevangen. De rechtbank wijst erop dat de SVB duidelijk heeft gemaakt dat Woo-verzoeken niet via e-mail ingediend kunnen worden, en dat eiser niet heeft voldaan aan de vereisten voor het indienen van een verzoek. Hierdoor is er geen sprake van een verzoek als bedoeld in artikel 4.1 van de Woo, en kan de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordelen. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 25/1046

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 mei 2025 in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats] , eiser

en

de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank Utrecht, de SVB.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiser heeft ingesteld, omdat de SVB volgens hem niet op tijd heeft beslist op het verzoek om informatie op grond van de Wet open overheid (Woo) van 5 november 2024. Dit verzoek ziet op verstrekking van stukken die in het dossier zitten van de overleden vader van eiser.
1.1.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift, kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag of bezwaar (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na die twee weken nog steeds geen besluit is, dan kan de betrokkene beroep instellen. [1]
Is het beroep kennelijk ontvankelijk en gegrond?
3. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk. Eiser is namelijk te vroeg in beroep gegaan. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Feiten en omstandigheden
4. Op 5 november 2024 heeft eiser telefonisch contact gehad met een medewerker van de SVB, die aan hem een e-mailadres voor verdere correspondentie met de SVB heeft verstrekt.
4.1.
Eiser heeft na het telefonisch contact van 5 november 2024 een e-mail gestuurd naar het e-mailadres
wwb@svb.nl. Deze e-mail had als strekking een bevestiging van het eerder gevoerde telefonisch gesprek alsmede het indienen van een Woo-verzoek.
4.2.
In de basis is elektronisch contact met een bestuursorgaan mogelijk. [2] Dit geldt alleen als het bestuursorgaan kenbaar heeft gemaakt dat deze weg is geopend en het bestuursorgaan kan nadere eisen stellen aan het gebruik van de elektronische weg. [3] Omdat het hier een Woo-verzoek betreft, is naast de Awb ook de Woo van toepassing. De Woo biedt een mogelijkheid een Woo-verzoek elektronisch in te dienen. [4] Het bestuursorgaan is dan wel verplicht om bekend te maken waar elektronisch een Woo-verzoek gedaan kan worden. [5]
4.3.
In het verweerschrift van 20 maart 2025 stelt de SVB dat zij heeft voldaan aan die eisen onder verwijzing naar een pagina op de website die gaat over de Woo, te weten
https://www.svb.nl/nl/over-de-svb/wet-open-overheid.Tevens geeft zij aan dat hier staat dat andere elektronische kanalen zoals e-mail niet openstaan voor Woo-verzoeken. Ook geeft zij aan dat het e-mailadres
wwb@svb.nl- waarnaar eiser het informatieverzoek heeft verstuurd - een inactieve mailbox is en dat het juiste e-mailadres voor correspondentie met de SVB
www.breda@svb.nlis. Normaal gesproken wordt een Woo-verzoek dat toch via de e-mail binnenkomt, opgemerkt en doorgeleid.
4.4.
Tussen partijen is in geschil of er sprake is van een verzoek als bedoeld in artikel 4.1 van de Woo.
Beoordeling door de rechtbank
5. Gelet op de onder 4.2. benoemde systematiek omtrent het elektronisch indienen van een bericht, kan er in dit geval niet gesproken worden van een aanvraag in de zin van artikel 1:3 van de Awb of een verzoek als bedoeld in artikel 4.1 van de Woo. Artikel 2:15 van de Awb voorziet in de mogelijkheid om nadere eisen te verbinden aan het elektronisch contact met het bestuursorgaan. De SVB heeft dat hier gedaan en dit duidelijk vermeld op haar website, de indiener is dan gehouden aan deze eisen. [6]
5.1.
Omdat eiser niet voldaan heeft aan deze vereisten, is er geen sprake van een verzoek als bedoeld in artikel 4.1 van de Woo. Dat de SVB mogelijk een verkeerd e-mailadres aan eiser heeft verstrekt voor verdere correspondentie met de SVB doet hier niet aan af, omdat op de site van de SVB duidelijk wordt aangegeven dat Woo-verzoeken niet via de e-mail ingediend kunnen worden. Tevens wordt op de site duidelijk benoemd wat de procedure is omtrent Woo-verzoeken en daarmee heeft de SVB aan haar wettelijke plichten voldaan. De rechtbank overweegt hierbij dat niet aannemelijk is dat de SVB een e-mailadres aan eiser heeft verstrekt (ook) voor het indienen van een Woo-verzoek, zoals eiser stelt in zijn e-mail van 4 april 2025.
5.2.
Omdat er geen sprake is van een verzoek, is de beslistermijn van artikel 4.4 van de Woo nooit aangevangen. Er is dus ook geen sprake van niet tijdig beslissen, omdat er geen officieel verzoek is ingediend.
5.3.
Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep tegen het niet tijdig beslissen niet inhoudelijk kan beoordelen. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Snoeks, rechter, in aanwezigheid van J. Stevens, griffier, uitgesproken op 6 mei 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Dit staat (onder andere) in artikel 6:12 van de Awb.
2.Dit staat (onder andere) in artikel 2:13 van de Awb.
3.Dit staat in artikel 2:15, eerste lid, van de Awb.
4.Dit staat in artikel 4:1, tweede lid, van de Woo.
5.Dit volgt uit artikel 3:3, eerste lid, aanhef en onder e, van de Woo.
6.CRvB 25 februari 2020, ECLI:NL:CRVB:2020:445.