ECLI:NL:RBZWB:2025:2694
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Veroordeling UWV tot betaling van proceskosten na intrekking beroep wegens niet tijdig beslissen
Op 8 mei 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen verzoekster en het UWV. Verzoekster had een verzoek ingediend om het UWV te veroordelen in de proceskosten, nadat zij haar beroep had ingetrokken tegen het niet tijdig beslissen van het UWV op haar bezwaar. Dit bezwaar was ingediend tegen een beslissing van 29 april 2024. Het UWV had op 20 februari 2025 alsnog een beslissing genomen, waardoor verzoekster haar beroep introk. De rechtbank heeft zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling.
De rechtbank heeft het verzoek om proceskostenveroordeling toegewezen, omdat het UWV geheel aan verzoekster is tegemoetgekomen door alsnog een beslissing te nemen. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster recht heeft op een vergoeding van haar proceskosten, die is vastgesteld op € 453,50. Dit bedrag is toegekend omdat de gemachtigde van verzoekster een beroepschrift heeft ingediend en de zaak enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit. Daarnaast is het UWV verplicht om het door verzoekster betaalde griffierecht van € 53,- te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.