ECLI:NL:RBZWB:2025:270

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 januari 2025
Publicatiedatum
21 januari 2025
Zaaknummer
C/02/430586 / FA RK 25-92
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Bethlehem
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van crisismaatregel in jeugdzorgzaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 januari 2025 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een minderjarige betrokkene, geboren in 2006. De officier van justitie had verzocht om een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor de duur van drie weken. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling met gesloten deuren gehouden, waarbij de betrokkene, haar advocaat, en verschillende zorgverleners zijn gehoord. De betrokkene verblijft in een crisisopvang en heeft te maken met ernstige psychische problemen, waaronder suïcidaliteit en hechtingsproblematiek. De behandelende artsen hebben aangegeven dat de betrokkene acuut suïcidaal is en dat er een aanzienlijk risico op levensgevaar bestaat. De rechtbank heeft vastgesteld dat de situatie zo ernstig is dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht. De rechtbank heeft de gevraagde machtiging verleend en de noodzakelijke vormen van verplichte zorg vastgesteld, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn en dat de verplichte zorg evenredig en effectief is. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met het rechtsmiddel van cassatie open tegen deze beschikking.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/430586 / FA RK 25-92
Datum uitspraak: 13 januari 2025
Beschikking voortzetting crisismaatregel
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 2006 in [geboorteplaats],
hierna te noemen betrokkene,
wonend in [woonplaats],
advocaat mr. M. Timmermans-Roelands te Bergen op Zoom.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 10 januari 2025.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 13 januari 2025. Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door haar advocaat, mr. M.A. Breewel-Witteveen, waarnemend voor mr. M. Timmermans-Roelands;
  • mevrouw [naam 1], kinderpsychiater, behandelaar;
  • [naam 2], verpleegkundige;
  • [naam 3], vriendin van betrokkene.
1.3.
Tevens was er een stagiaire aanwezig, deze is echter niet gehoord.

2.Wat vaststaat

2.1.
Betrokkene verblijft met een crisismaatregel in [accommodatie]. De burgemeester van Goes heeft de crisismaatregel op 10 januari 2025 genomen.

3.Het verzoek

3.1.
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor de duur van drie weken te verlenen.

4.De standpunten

4.1.
Betrokkene geeft aan dat ze niet langer opgenomen wil blijven. Ze heeft het idee dat ze op de HIC jeugd minder vrijheden heeft dan ze had op de HIC volwassenen.
4.2.
De behandelaar van betrokkene vertelt dat betrokkene is overgeplaatst naar de HIC jeugd. Daar zijn minder prikkels en is een meer pedagogisch klimaat. Dat is even goed gegaan, maar er zijn een aantal externe factoren die voor problemen zorgen. Voorbeelden hiervan zijn dat de moeder van betrokkene zorgt dat betrokkene schulden krijgt en dat er lange wachtlijsten zijn voor de instellingen waarvoor betrokkene is aangemeld. Betrokkene heeft hechtingsproblematiek en is nu aan het beoordelen hoe veilig het zorgteam op de HIC jeugd is. De behandelaar hoopte dat de behandeling zonder machtiging kon geschieden, maar er is een ambivalent beeld tussen de doodswens en de gelukkige momenten van betrokkene. Er wordt voor gekozen om geen zorgmachtiging aan te vragen, omdat bekend is dat langdurige machtigingen niet goed zijn voor de prognose. Jongeren kunnen dan de psychiatrische identiteit aannemen. Het is een moeilijke afweging tussen dat en de veiligheid van betrokkene. De laatste dagen waren heel lastig en betrokkene wilde met ontslag om dood te gaan. Daarom acht de behandelaar het noodzakelijk dat de crisismaatregel wordt voorgezet. De behandelaren gaat de voor- en nadelen van een zorgmachtiging nog een keer overleggen met betrokkene. Ten aanzien van de vormen van verplichte zorg geeft de behandelaar aan dat ze niet willen insluiten en dat ze op de afdeling ook geen EBK hebben. Daardoor is het uitoefenen van toezicht tevens niet noodzakelijk. Ook het toedienen van vocht en voeding en het beperken van het recht op het ontvangen van bezoek worden door de behandelaar niet nodig geacht.
4.3.
De verpleegkundige stelt dat betrokkene weg wil en dat er sprake is van automutilatie. Daarnaast weigert betrokkene de medicatie en heeft zij last van herbelevingen. Ten aanzien van de vrijheden geeft de verpleegkundige aan dat daarover afspraken gemaakt moeten worden en het niet zo is dat betrokkene daarin beperkt wordt. Het is logisch dat betrokkene geen toestemming krijgt als ze zegt naar het spoor te willen gaan.
4.4.
De advocaat van betrokkene bepleit primair afwijzing van het verzoek. Betrokkene ziet het nut niet van de behandeling. De afgelopen vijf maanden heeft er viermaal een zitting plaatsgevonden voor een voortzetting crisismaatregel. Dat zorgt voor veel onrust en de nodige stress. De advocaat hoort het argument van de behandelaar om geen zorgmachtiging aan te vragen, maar doet desalniettemin toch een oproep om een zorgmachtiging te overwegen aangezien steeds een nieuwe crisismaatregel ook niet bevorderlijk is.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank verleent de gevraagde machtiging voor de duur van drie weken. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
5.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op:
- levensgevaar.
5.3.
Betrokkene is bekend met fors oplopende suïcidaliteit en destructief gedrag. Zij uit zich acuut suïcidaal en wil voor een trein springen. Betrokkene is ervan overtuigd dat zij zich nooit meer beter gaat voelen.
5.4.
Vermoed wordt dat het ernstig nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis. Betrokkene heeft namelijk neurobiologische ontwikkelingsstoornissen, persoonlijkheidsstoornissen en overige DSM-5 stoornissen. Bit uit zich bij betrokkene in acute suïcidaliteit, PTSS, zwakbegaafdheid en een hechtingsstoornis.
5.5.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht. Betrokkene wil dood en zij heeft niet het gevoel dat zij zich beter gaat voelen. Het denken van betrokkene is zodanig vernauwd dat ze geen ander perspectief ziet dan de dood als oplossing van haar klachten.
5.6.
De rechtbank is op grond van de medische verklaring en de toelichting tijdens de mondelinge behandeling van oordeel dat de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn om het nadeel af te wenden:
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
5.7.
Andere dan de hiervoor genoemde en door de officier van justitie verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, aangezien de noodzakelijk daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de behandelaar tijdens de mondelinge behandeling bovendien voldoende heeft toegelicht dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
5.8.
Betrokkene verzet zich tegen de zorg. Betrokkene wil geen zorg ontvangen en weigert vrijwillig in de instelling te verblijven. Het is niet goed mogelijk om met betrokkene in gesprek te gaan over alternatieve oplossingen dan de dood. Daardoor komt zij niet tot een redelijke afweging van haar eigen belang ten aanzien van de benodigde zorg.
5.9.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
5.10.
De verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en zijn omgeving.
6.
De beslissing
De rechtbank:
- verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 2006 in [geboorteplaats], wat inhoudt dat de maatregelen zoals genoemd in paragraaf 5.6 kunnen worden toegepast;
- bepaalt dat deze machtiging geldt tot en
met 3 februari 2025;
- wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 13 januari 2025 door mr. Bethlehem, rechter, in aanwezigheid van mr. Brok, griffier, en op schrift gesteld op 20 januari 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.