ECLI:NL:RBZWB:2025:271

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 januari 2025
Publicatiedatum
21 januari 2025
Zaaknummer
C/02/430599 / FA RK 25-102
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Bethlehem
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot voortzetting inbewaringstelling in het kader van psychogeriatrische zorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 januari 2025 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een inbewaringstelling van een betrokkene, geboren in 1926. Het verzoek tot voortzetting is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) en betreft de betrokkene die verblijft in een revalidatiezorginstelling. De rechtbank heeft de procedure op 10 januari 2025 gestart met de ontvangst van het verzoekschrift en een aanvullend verzoekschrift. Tijdens de mondelinge behandeling, die op 13 januari 2025 plaatsvond, zijn de betrokkene, zijn advocaat en een verpleegkundig specialist gehoord.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene geen verzet toont tegen de opname in de zorginstelling, hoewel hij de voorkeur geeft aan nabijheid van zijn vrouw. De behandelaar bevestigt dat de betrokkene zich goed voelt en geen verzet vertoont. De advocaat van de betrokkene pleit voor afwijzing van het verzoek, stellende dat de betrokkene de beslissing accepteert.

De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en ernstig lichamelijk letsel, en dat de betrokkene suïcidale gedachten heeft geuit. Ondanks de bereidheid van de betrokkene om vrijwillig in de zorginstelling te blijven, heeft de rechtbank geoordeeld dat niet voldaan wordt aan de wettelijke criteria voor de voortzetting van de inbewaringstelling. Het verzoek is afgewezen, en de beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 13 januari 2025.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/430599 / FA RK 25-102
Datum uitspraak: 13 januari 2025
Beschikking voortzetting inbewaringstelling
op het verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1926 in [geboorteplaats],
hierna te noemen betrokkene,
wonend in [woonplaats],
advocaat mr. S. van de Voorde te Middelburg.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 10 januari 2025;
- een aanvullend verzoekschrift, binnengekomen bij de rechtbank op 10 januari 2025.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 13 januari 2025. Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat, mr. R.T.K. Davidse, waarnemend voor mr. S. van de Voorde;
  • mevrouw [naam 1], verpleegkundig specialist, behandelaar;
  • mevrouw [naam 2], dochter van betrokkene.

2.Wat vaststaat

2.1.
Betrokkene verblijft met een inbewaringstelling in [revalidatiezorg]. De burgemeester van Vlissingen heeft de inbewaringstelling op 9 januari 2025 genomen.

3.Het verzoek

3.1.
Het CIZ verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling voor de duur van zes weken te verlenen.

4.De standpunten

4.1.
Betrokkene geeft aan dat alles hem tot nu toe goed bevalt. Hij stelt het wel aan te geven als iets hem niet aanstaat. Hij wil het liefst wel bij zijn in [woonplaats] wonende vrouw in de buurt zijn. Betrokkene is blij dat gekeken wordt naar de mogelijkheden daarvoor.
4.2.
De behandelaar beaamt dat betrokkene het goed vindt gaan en dat vindt zij zelf ook. Betrokkene is vriendelijk aanwezig, maar geeft wel steeds aan dat hij in de zorginstelling is omdat hij daar moet zijn. Betrokkene geeft soms aan niet in de zorginstelling te willen zijn, maar verder ziet de behandelaar geen verzet. Betrokkene zoekt of vraagt niets en is op zijn gemak. Betrokkene neemt het zoals het is, waardoor de behandelaar denkt dat de opname verder binnen het vrijwillig kader kan geschieden.
4.3.
De advocaat van betrokkene bepleit afwijzing van het verzoek omdat betrokkene geen verzet toont. Betrokkene is weliswaar het liefste thuis, maar hij is ook niet tegen de opname. Hij heeft geuit de beslissing te accepteren, wat die ook moge zijn. Volgens de advocaat kan men daarin ook weer de vrijwilligheid van betrokkene zien.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank wijst de gevraagde machtiging af. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
5.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op:
- levensgevaar;
- ernstig lichamelijk letsel;
- het oproepen van agressie van een ander door het vertonen van hinderlijk gedrag;
- gevaar voor de algemene veiligheid van personen en goederen.
5.3.
Uit de overgelegde stukken blijkt dat er bij betrokkene de afgelopen weken sprake is geweest van toenemende onrust. Betrokkene heeft dreigementen geuit naar zijn echtgenote, die hierdoor angstig en emotioneel is geworden. Daarnaast heeft betrokkene zichzelf suïcidaal uitgesproken en heeft betrokkene meerdere hematomen en verwondingen doordat hij meermaals is gevallen.
5.4.
Vermoed wordt dat het ernstig nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychogeriatrische aandoening. Bij betrokkene is dementie vastgesteld.
5.5.
De rechtbank constateert – gelet op hetgeen tijdens de mondelinge behandeling naar voren is gebracht – dat betrokkene bereid is om vrijwillig bij de zorginstelling te verblijven. De behandelaar ziet geen verzet bij betrokkene en ook de advocaat van betrokkene heeft aangegeven dat betrokkene niet tegen de opname is.
5.6.
Gelet op het voorgaande wordt niet voldaan aan de wettelijke criteria om het voorliggende verzoek tot het verlenen van een voortzetting inbewaringstelling toe te wijzen. De rechtbank zal het verzoek daarom afwijzen.
6.
De beslissing
De rechtbank:
- wijst het verzoek af.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 13 januari 2025 door mr. Bethlehem, rechter, in aanwezigheid van mr. Brok, griffier, en op schrift gesteld op 20 januari 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.