ECLI:NL:RBZWB:2025:2719

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
9 mei 2025
Publicatiedatum
7 mei 2025
Zaaknummer
02-169557-24
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor poging tot verkrachting met gevangenisstraf en voorwaarden

Op 9 mei 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van poging tot verkrachting. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 25 april 2025, waarbij de officier van justitie, mr. Y.E.Y. Vermeulen, en de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De rechtbank oordeelde dat de tenlastelegging, die betrekking had op een incident op 22 mei 2024 te Tilburg, wettig en overtuigend bewezen was. De verdachte had geprobeerd de aangeefster te verkrachten door haar te slaan, te trappen en haar te dwingen tot seksuele handelingen. De rechtbank achtte de verklaring van de aangeefster betrouwbaar, terwijl de verdediging onvoldoende bewijs aanvoerde om de beschuldigingen te weerleggen. De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf op van 24 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit en de impact op het slachtoffer, maar ook met het advies van de reclassering om een gedeeltelijk voorwaardelijke straf op te leggen. De verdachte moet zich houden aan verschillende voorwaarden, waaronder behandeling en toezicht door de reclassering. Het verzoek van de verdediging om de voorlopige hechtenis op te heffen werd afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02-169557-24
vonnis van de meervoudige kamer van 9 mei 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1976 te onbekend
thans gedetineerd te [PI]
raadsvrouw mr. S. van Eekelen, advocaat te Tilburg

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 25 april 2025, waarbij de officier van justitie mr. Y.E.Y. Vermeulen en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte heeft geprobeerd [aangeefster] te verkrachten.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het verweten feit wettig en overtuigend bewezen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt verdachte vrij te spreken omdat er sprake is van onvoldoende wettig en/of overtuigend bewijs.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht. Op basis hiervan acht de rechtbank het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
De verdediging heeft betoogd dat het DNA-onderzoek uitgesloten zou moeten worden van het bewijs gelet op onvolkomenheden in dit onderzoek. De raadsvrouw heeft echter niet nader onderbouwd welk nadeel verdachte hierdoor zou hebben geleden. Daarmee is niet voldaan aan de specifiek zware stelplicht die geldt voor een verweer ex artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering. Om die reden zal de rechtbank het verweer niet aanmerken als een uitdrukkelijk onderbouwd standpunt en hier niet inhoudelijk op reageren.
De rechtbank stelt vast dat de in de tenlastelegging genoemde handelingen voldoende blijken uit de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen. De rechtbank acht de aangifte betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs, omdat aangeefster op essentiële onderdelen steeds consistent heeft verklaard en de overige bevindingen over het letsel en de DNA-sporen deze verklaring ook volledig ondersteunen. Dit geldt ook voor de verklaring van aangeefster over het zoenen zoals is opgenomen in het informatieve gesprek. Dat aangeefster tijdens het informatieve gesprek heeft verklaard dat er sprake was van zoenen en dit specifieke onderdeel niet nogmaals in de aangifte heeft herhaald, doet naar het oordeel van de rechtbank niets af aan de betrouwbaarheid van deze verklaring.
De rechtbank stelt vast dat verdachte zelf steeds wisselend heeft verklaard. Het door hem geschetste alternatieve scenario sluit bovendien niet aan bij het bij aangeefster geconstateerde letsel en bij de bevindingen van het NFI over de DNA-sporen. De rechtbank zal daarom de verklaring van verdachte niet volgen.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op 22 mei 2024 te Tilburg, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld of een andere feitelijkheid
[aangeefster] te dwingen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [aangeefster] , waarbij verdachte
- die [aangeefster] meermalen in haar gezicht heeft geslagen en tegen haar lichaam heeft getrapt en
- die [aangeefster] bij haar keel heeft vastgepakt en tegen een muur heeft aangedrukt en
- die [aangeefster] heeft gebeten en
- de broek bij die [aangeefster] heeft uitgetrokken en
- tegen die [aangeefster] heeft gezegd "I want to make love to you" en
- die [aangeefster] heeft gezoend en zijn penis tegen de ontblote lies van die [aangeefster] heeft
gebracht en aldus voor die [aangeefster] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van dertig maanden waarvan tien maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en de voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest op te leggen.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Kort samengevat heeft verdachte geprobeerd [aangeefster] te verkrachten. Een poging verkrachting is een ernstig feit dat grote impact heeft op degene die daarvan het slachtoffer is. In deze zaak heeft het niet alleen grote emotionele indruk op aangeefster gemaakt, zij heeft daarnaast ook over haar hele lichaam letsel opgelopen door de (gewelds)handelingen van verdachte.
Volgens de LOVS-oriëntatiepunten is het uitgangspunt voor een poging verkrachting met geweld een gevangenisstraf van 24 maanden.
Naast de ernst van het feit weegt de rechtbank bij de bepaling van de straf ook de proceshouding van verdachte in zijn nadeel mee. Ter zitting is gebleken dat verdachte geen enkele verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn handelen. In plaats daarvan ontweek hij de vragen van de rechtbank die zagen op het seksueel binnendringen en legde hij herhaaldelijk wisselende verklaringen af die beter pasten bij de voorgehouden bewijsmiddelen. Verdachte heeft kennelijk geen enkel inzicht in de verwerpelijke aard van wat hij gedaan heeft, maar denkt slechts aan zijn eigen belang.
Aan de andere kant houdt de rechtbank ook rekening met het advies van de reclassering om een gedeeltelijk voorwaardelijke straf op te leggen. De voorwaardelijke straf zou het mogelijk maken om bijzondere voorwaarden op te leggen die de kans dat verdachte in herhaling valt moeten verkleinen. De rechtbank is gelet op de onderbouwing van het reclasseringsadvies van oordeel dat de voorgestelde voorwaarden inderdaad noodzakelijk zijn om verdachte na een periode van detentie te ondersteunen en te behandelen. Naar het oordeel van de rechtbank is een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden voldoende om verdachte te motiveren om zich aan de bijzondere voorwaarden te houden.
Alles overwegende legt de rechtbank aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden op waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Aan de voorwaardelijke straf verbindt de rechtbank de voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. Deze voorwaarden zijn hierna in de beslissing genoemd. De tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van dit vonnis in voorarrest heeft doorgebracht zal in mindering worden gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf.
De verdediging heeft verzocht de voorlopige hechtenis van verdachte op te heffen. Gelet op voornoemde overweging en de door de rechtbank opgelegde straf, wijst de rechtbank dit verzoek af.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 45, 242 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
poging tot verkrachting
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaarden:
* dat verdachte zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij SVG reclassering Limburg op het adres Wilhelminaplein 26, 6041 CE Roermond. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
* dat verdachte zich laat behandelen door de [kliniek] of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start bij het ingaan van de proeftijd. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
Bij een terugval in middelengebruik of verslechtering van het psychiatrische ziektebeeld kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert, zal verdachte zich, na goedkeuring door de rechter, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt;
* dat verdachte verblijft in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start indien de reclassering dat noodzakelijk vindt. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
* dat verdachte indien de reclassering dat noodzakelijk vindt meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
* dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking verleent aan het nemen van vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage biedt;
* dat verdachte medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van dit vonnis in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf.
Voorlopige hechtenis- wijst het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.P.H. van Drunen, voorzitter, mr. D.H. Hamburger en
mr. J.C.A.M. Los, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J. van Eekelen, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 9 mei 2025.

9.Bijlage I

De tenlastelegging
hij op of omstreeks 22 mei 2024 te Tilburg, in elk geval in Nederland, ter uitvoering
van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld of een andere
feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid
[aangeefster] te dwingen tot het ondergaan van een of meer handelingen die
bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam
van die [aangeefster] , waarbij verdachte
- die [aangeefster] meermalen in haar gezicht heeft geslagen en/of tegen haar lichaam
heeft geschopt/getrapt en/of
- die [aangeefster] met kracht bij haar keel heeft vastgepakt en/of tegen een muur heeft
aangedrukt en/of
- die [aangeefster] heeft gebeten en/of
- de broek bij die [aangeefster] heeft uitgetrokken en/of
- tegen die [aangeefster] heeft gezegd "I want to make love to you" en/of
- die [aangeefster] heeft gezoend en/of
- zijn penis tegen de ontblote lies, althans de schaamstreek van die [aangeefster] heeft
geduwd/gebracht en/of (aldus) voor die [aangeefster] een bedreigende situatie heeft
doen ontstaan, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 242 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )