ECLI:NL:RBZWB:2025:2744

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
16 april 2025
Publicatiedatum
7 mei 2025
Zaaknummer
11301850 \ CV EXPL 24-3316
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Van Vliet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid aannemer voor schade door lekkage aan dak na reparatie door derde

In deze civiele zaak heeft eiseres, een woningbezitster, een schadevergoeding van meer dan € 10.000,00 gevorderd van gedaagde, een aannemer, wegens lekkage aan het dak van haar woning. De lekkage deed zich voor na werkzaamheden die gedaagde enkele jaren eerder had uitgevoerd. Eiseres heeft gedaagde pas op de hoogte gesteld van de lekkage nadat het dak al door een derde was gerepareerd. Gedaagde heeft zich verweerd door te stellen dat eiseres haar klachtplicht heeft geschonden, zoals geregeld in artikel 6:89 BW, door niet tijdig te klagen over het gebrek. De kantonrechter heeft geoordeeld dat eiseres niet binnen een 'bekwame tijd' heeft geklaagd, wat gedaagde in zijn belangen heeft geschaad. Hierdoor is de vordering van eiseres afgewezen. Eiseres is veroordeeld in de proceskosten van gedaagde, die zijn begroot op € 947,00, en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: 11301850 \ CV EXPL 24-3316
Vonnis van 16 april 2025
in de zaak van
[eiseres],
te [plaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: mr. H.P. van der Linden (DAS Rechtsbijstand Amsterdam),
tegen
[gedaagde], handelend onder de naam [bedrijf van gedaagde] ,
te [plaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. C. Banis.

1.De zaak in het kort

[gedaagde] heeft werkzaamheden verricht aan het dak van de woning van [eiseres] . Enkele jaren later ontstaat er een lekkage. [eiseres] vordert een schadevergoeding van ruim € 10.000,00 van [gedaagde] en stelt dat sprake is van een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de tussen partijen gesloten aannemingsovereenkomst. [eiseres] heeft [gedaagde] pas op de hoogte gesteld van een lekkage aan het dak en [gedaagde] voor de ontstane (gevolg)schade aansprakelijk gesteld, toen het dak al door een derde was gerepareerd. Het beroep van [gedaagde] op schending van de klachtplicht slaagt. Dat betekent dat de vordering van [eiseres] wordt afgewezen. Hieronder legt de kantonrechter dit oordeel uit.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 27 november 2024;
- de mondelinge behandeling van 17 maart 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.De feiten

3.1.
Tussen [eiseres] en [gedaagde] is medio 2020 een aannemingsovereenkomst gesloten voor het vernieuwen en deels opnieuw overlagen van het dak van de woning van [eiseres] .
3.2.
Op de factuur van [gedaagde] staat vijftien jaar garantie op de werkzaamheden vermeld.
3.3.
Op 13 november 2023 heeft [eiseres] bij haar opstalverzekeraar ASR schade gemeld aan het plafond van de uitbouw van haar woning. ASR heeft een deskundige, [deskundige] , ingeschakeld.
3.4.
Op 6 december 2023 heeft [deskundige] scheuren in het plafond geconstateerd als gevolg van een lekkage aan het dak.
3.5.
Op 12 december 2023 is het plafond naar beneden gekomen.
3.6.
[eiseres] heeft op 13 december 2023 [bedrijf 1] B.V. (hierna: [bedrijf 1] ) ingeschakeld om de oorzaak van de lekkage nader te onderzoeken.
3.7.
Op 14 december 2023 heeft [eiseres] door [bedrijf 2] het dak laten repareren.
3.8.
Op 21 december 2023 heeft [schade-expert] in opdracht van ASR een rapport opgesteld. Als toedracht staat in dit rapport het volgende vermeld:

Verzekerde heeft circa 3 jaar geleden een loodgieter opdracht gegeven om het platte dak aan de achterzijde van de woning te overlagen. Dit zijn twee dakvlakken tegen elkaar. In het midden van de dak is in de doorvoer gemaakt. In deze doorvoer heeft de loodgieter een plastic plaatje gemonteerd waar vervolgens de bitumen dakdekking op werd aangesloten. Er is een opening ontstaan tussen de bitumen dakbedekking het plastic plaatje. Dit betreft een montagefout, de bitumen en het plastic plaatje hecht niet op elkaar.
Water kon, ongezien, geruime tijd onder de dakbedekking uitstromen.
Nadat het plafond in de aanbouw van de woning verzadigd raakte kwam dit grotendeels naar beneden gevallen.
Verzekerde heeft inmiddels een andere loodgieter ingeschakeld welke de lekkage heeft verholpen. De overgang is nu voorzien van bitumen dakbedekking en geen plastic overgangsplaatje.”
3.9.
Per e-mail van 18 januari 2024 schrijft de heer [naam 1] van [bedrijf 1] aan [eiseres] het volgende:
“ (…)
De lekkage werd veroorzaakt door een niet goed geprimerde / gehechte lood-dakdekking aansluiting bij de overgang van het dak (zie foto’s).
Hierdoor kon het water zo op uw plafond lopen welke vervolgens is verzadigd met lekwater en daardoor naar beneden is gestort.”
3.10.
Per brief van 1 februari 2024 heeft de gemachtigde van [eiseres] [gedaagde] aansprakelijk gesteld voor geleden schade ter hoogte van € 10.304,90 als gevolg van een gebrek aan het dak.
3.11.
De aansprakelijkheidsverzekeraar van [gedaagde] , [naam 2] , heeft [expertisebureau] B.V. (hierna: [expertisebureau] ) ingeschakeld. Per brief van 5 maart 2024 heeft [expertisebureau] aan de gemachtigde van [eiseres] zeventien vragen gesteld.
3.12.
Per brief van 20 maart 2024 aan [expertisebureau] heeft de gemachtigde van [eiseres] de gestelde vragen beantwoord.
3.13.
Op 27 mei 2024 heeft [expertisebureau] een rapport opgesteld. In dit rapport staat onder meer het volgende:

(…) Zoals in dit rapport vermeld blijkt uit de aan ons verstrekte informatie niet welk gebrek van het dak heeft geleid tot de uiteindelijk ontstane schade. Ook is niet duidelijk wat de oorzaak is geweest van dit (onbekende) gebrek. De visie voor wat betreft de oorzaak van [schade-expert] Experts wijkt ook af van die van [bedrijf 1] , waarbij wij opmerken dat (ook) [schade-expert] de situatie ter plaatse niet heeft kunnen beoordelen aangezien de dakbedekking op dat moment reeds was vervangen.
Dat het gebrek, dat uiteindelijk heeft geleid tot het neerstorten van het plafond, reeds medio juli 2020 aanwezig zou zijn, lijkt ons onwaarschijnlijk. In dat geval zou er naar onze mening al in een veel eerder stadium sprake moeten zijn geweest van vochtplekken in het plafond. Gezien de korte tijdspanne tussen de 1e constatering van scheuren in het plafond medio november 2023, en het daadwerkelijk neerstorten van het plafond op 12 december 2023, achten wij het (meer) waarschijnlijk dat sprake is geweest van een recente beschadiging van het dak (door bijvoorbeeld storm).
(…)
3.14.
Per e-mail van 24 juni 2024 laat de gemachtigde van [gedaagde] weten dat niet aangetoond is dat de schade is ontstaan door de werkzaamheden die door [gedaagde] zijn uitgevoerd.
3.15.
Per e-mail van 1 juli 2024 verzoekt de gemachtigde van [eiseres] de gemachtigde van [gedaagde] het standpunt te herzien en de schade alsnog te vergoeden. [gedaagde] heeft de schade niet vergoed.

4.Het geschil

4.1.
[eiseres] vordert - samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 10.304,90 met wettelijke rente, buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten.
4.2.
[eiseres] legt aan de vordering het volgende ten grondslag. [gedaagde] is toerekenbaar tekort geschoten in de nakoming van de aannemingsovereenkomst (art. 6:74 BW). Het geleverde dak is gebrekkig en niet waterdicht gebleken. Dit gebrek heeft zich voorgedaan binnen de garantieperiode van vijftien jaar. Als gevolg van het gebrek is lekkage ontstaan en is het plafond naar beneden gekomen. [eiseres] heeft schade geleden als gevolg van het gebrekkige dak.
4.3.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiseres] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiseres] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiseres] in de kosten van deze procedure.
4.4.
[gedaagde] voert het volgende aan. [eiseres] heeft de klachtplicht (art. 6:89 BW) geschonden, waardoor [gedaagde] in zijn belangen is geschaad. Hij heeft niet de mogelijkheid gekregen om onderzoek te (laten) verrichten naar het dak. [gedaagde] heeft nadeel door het niet binnen bekwame tijd klagen door [eiseres] . [eiseres] kan niet de herstelkosten op [gedaagde] verhalen, nu hij ook niet de kans heeft gekregen het dak zelf te repareren (art. 7:759 BW). Daarnaast voert [gedaagde] aan dat hij niet toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst.
4.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

Toetsingskader en ratio klachtplicht
5.1.
[gedaagde] heeft een beroep gedaan op schending van de klachtplicht door [eiseres] . Dit is een zogenoemd bevrijdend verweer, waarvan de stelplicht en bewijslast op [gedaagde] rusten.
5.2.
De klachtplicht is geregeld in art. 6:89 BW. De schuldeiser (in dit geval [eiseres] ) kan op een gebrek in de prestatie geen beroep meer doen, indien hij niet binnen bekwame tijd nadat hij het gebrek heeft ontdekt of redelijkerwijze had moeten ontdekken, bij de schuldenaar (in dit geval [gedaagde] ) terzake heeft geprotesteerd. Als de prestatie niet aan de overeenkomst voldoet, moet de schuldeiser daarover dus op korte termijn bij de schuldenaar klagen. De vraag wat een “bekwame tijd” is, kan niet in algemene zin worden beantwoord. Hierbij spelen alle omstandigheden van het geval een rol. Onder andere weegt mee of nadeel wordt geleden door de lengte van de in acht genomen klachttermijn. De klachtplicht beschermt de schuldenaar tegen te late en daardoor moeilijk te betwisten klachten. [1]
[eiseres] heeft niet binnen bekwame tijd geklaagd
5.3.
[eiseres] heeft op 13 november 2023 geconstateerd dat sprake was van een lekkage. Tijdens de zitting heeft [eiseres] toegelicht dat er water op de grond lag en er scheuren in het plafond zichtbaar waren. [eiseres] heeft dat toen bij haar verzekeraar gemeld, die [deskundige] heeft ingeschakeld. Op 6 december 2023 heeft [deskundige] geconstateerd dat er een lekkage was aan het dak. Op 14 december 2023 is de lekkage door [bedrijf 2] verholpen. Pas per brief van 1 februari 2024 is [gedaagde] voor het eerst op de hoogte gesteld van de lekkage aan het dak en aansprakelijk gesteld voor de geleden schade.
5.4.
Tijdens de zitting heeft [eiseres] uitgelegd dat zij op 13 november 2023 contact met haar verzekeraar heeft opgenomen en dat zij dacht dat dat was wat zij moest doen. Nadat een paar weken later het plafond naar beneden was gekomen, heeft de verzekeraar gezegd dat het lek zo snel mogelijk moest worden gerepareerd om verdere schade te voorkomen. De kantonrechter begrijpt dat [eiseres] dacht goed te handelen en het lek snel wilde laten repareren. Juridisch gezien had alleen wel van [eiseres] mogen worden verwacht dat zij op 13 november 2023 of in ieder geval op 6 december 2023, toen duidelijk was dat het dak volgens [deskundige] de oorzaak van de lekkage was, [gedaagde] op de hoogte had gesteld.
5.5.
[gedaagde] stelt terecht dat hij nadeel heeft geleden doordat hij pas op de hoogte werd gesteld van de lekkage en de door [eiseres] gestelde gebreken toen het dak al was gerepareerd. [gedaagde] heeft op de zitting gesteld dat hij nog had kunnen ingrijpen toen de eerste tekenen van lekkage aan het plafond zichtbaar werden, waardoor misschien niet het hele plafond naar beneden was gekomen. Bovendien stelt [gedaagde] terecht dat hij is geschaad in zijn bewijspositie. [gedaagde] heeft door het tijdsverloop tussen het ontdekken van de lekkage en de kennisgeving aan [gedaagde] geen onderzoek kunnen doen naar de oorzaak van de lekkage. Aangezien de lekkage ruim drie jaar nadat [gedaagde] werkzaamheden aan het dak heeft uitgevoerd is ontstaan, is begrijpelijk dat [gedaagde] nader onderzoek wilde doen. Ook is [gedaagde] de mogelijkheid ontnomen zelf herstel uit te (doen) voeren en de schade te beperken. Kortom, [eiseres] heeft niet binnen bekwame tijd bij [gedaagde] geklaagd.
5.6.
Tijdens de zitting heeft de gemachtigde van [eiseres] toegelicht dat de klachtplicht alleen ziet op nakoming van de overeenkomst en daarmee op de schade aan het dak ter hoogte van € 170,40. De klachtplicht ziet volgens [eiseres] niet op gevolgschade aan het plafond, dat tot op heden niet is gerepareerd. De kantonrechter volgt dit standpunt niet. Het gevolg van schending van de klachtplicht is het verlies van iedere rechtsvordering. Ook het vorderen van gevolgschade valt daar onder.
Conclusie: de vordering wordt afgewezen
5.7.
De conclusie is dat het beroep op de klachtplicht slaagt en de vordering van [eiseres] om die reden wordt afgewezen. Aan bespreking en beoordeling van de vraag of sprake is van een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de aannemingsovereenkomst wordt niet toegekomen.
[eiseres] moet de proceskosten betalen
5.8.
[eiseres] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [gedaagde] worden begroot op:
- salaris gemachtigde
812,00
(2 punten × € 406,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
947,00
5.9.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
5.10.
Zoals [gedaagde] heeft verzocht, wordt dit vonnis (voor wat betreft de proceskostenveroordeling) uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

6.De beslissing

De kantonrechter
6.1.
wijst de vorderingen van [eiseres] af,
6.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten van € 947,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [eiseres] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
6.3.
veroordeelt [eiseres] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
6.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van Vliet en in het openbaar uitgesproken op 16 april 2025.

Voetnoten

1.HR 12 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3593, r.o. 5.6.1.