ECLI:NL:RBZWB:2025:2760

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
7 mei 2025
Publicatiedatum
8 mei 2025
Zaaknummer
C/02/434986 / HA RK 25-106 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Verschoning
Rechters
  • M. van Kralingen
  • P. Peters
  • A. Zander
  • J. Leppens
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een verschoningsverzoek in een strafzaak

Op 7 mei 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, in de persoon van de verschoningskamer, een verzoek tot verschoning toegewezen. Dit verzoek was ingediend door rechter M. van Kralingen, die zich niet meer vrij voelde om te oordelen in de hoofdzaak, waarin een verdachte betrokken was. De rechter had recentelijk een medeverdachte veroordeeld voor een strafbaar feit dat ook in de hoofdzaak aan de orde was, en dit leidde tot de vrees dat zijn onpartijdigheid in het geding zou kunnen zijn. De rechtbank oordeelde dat de omstandigheden voldoende waren om het verzoek tot verschoning toe te wijzen, en dat de behandeling van de hoofdzaak door een andere rechter moest worden voortgezet. De beslissing werd genomen in raadkamer en is openbaar gemaakt. Er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Verschoningskamer
Locatie: Breda
Procedurenummer: C/02/434986 / HA RK 25-106
beslissing van 7 mei 2025
in de zaak van
mr. Van Kralingen
rechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant
hierna: de rechter
belast met de behandeling van de strafzaak met kenmerk 02-331769-24 tegen:
[verdachte].

1.De procedure

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit het verschoningsverzoek van de rechter van 6 mei 2025.
1.2
Er heeft geen mondelinge behandeling van het verschoningsverzoek plaatsgevonden.

2.Het verschoningsverzoek

2.1
De rechter heeft het volgende aan het verschoningsverzoek ten grondslag gelegd. Zeer recent heeft de rechter voor één van de strafbare feiten die in de hoofdzaak in het geding zijn een medeverdachte veroordeeld voor het medeplegen van dat feit, onder meer op grond van herkenning op beelden waar volgens de rechter [verdachte] ook op staat. De rechter acht zich daarom niet meer voldoende vrij om in de hoofdzaak te oordelen.

3.Het wettelijk kader

3.1
Op grond van artikel 517, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) kan elk van de rechters die een zaak behandelen, verzoeken zich te mogen verschonen op grond van feiten of omstandigheden als bedoeld in artikel 512 van het Sv.

4.De beoordeling

4.1
Verschoning is een middel ter verzekering van de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van rechters. Voorop staat dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat een rechter jegens een partij een vooringenomenheid koestert, of dat de vrees dat daarvan sprake is objectief gerechtvaardigd is.
4.2
Van een gebrek aan onpartijdigheid kan, geheel afgezien van de persoonlijke instelling van de betrokken rechter, ook sprake zijn wanneer bepaalde feiten en omstandigheden grond geven te vrezen dat het een rechter in die omstandigheden aan onpartijdigheid ontbreekt. Dan dient de rechter zich van een beslissing in de zaak te onthouden, nu rechtzoekenden in het rechterlijk apparaat vertrouwen moeten kunnen stellen. Daarom valt onder omstandigheden ook rekening te houden met de uiterlijke schijn van partijdigheid of vooringenomenheid.
4.3
Uit het verschoningsverzoek van de rechter blijkt dat sprake is van zodanige omstandigheden dat hij zich daardoor niet meer voldoende vrij voelt om in de hoofdzaak te oordelen. De verschoningskamer ziet hierin, mede gelet op de onderbouwing van het verzoek, een genoegzame grond voor verschoning. De rechter heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat de schijn kan bestaan dat het hem aan onpartijdigheid ontbreekt. Het verzoek zal daarom worden toegewezen. Dit betekent dat de behandeling van de hoofdzaak door een andere rechter moet worden overgenomen.

5.De beslissing

De verschoningskamer:
5.1
wijst het verzoek tot verschoning toe;
5.2
bepaalt dat, met inachtneming van het toegewezen verzoek, het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond op het moment dat het verschoningsverzoek werd ingediend;
5.3
beveelt dat een afschrift van deze beslissing wordt toegezonden aan:
 de rechter;
 de teamvoorzitter van het team waarin de rechter werkzaam is;
 de partijen in de hoofdzaak.
Deze beslissing is genomen in raadkamer op 7 mei 2025 door mr. Peters, rechter en voorzitter, en mr. Zander en mr. Leppens, rechters, in aanwezigheid van mr. Hamans, griffier. De beslissing wordt openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.