Op 25 april 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voorlopige ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om [minderjarige] voorlopig onder toezicht te stellen en een machtiging tot uithuisplaatsing te verlenen. De kinderrechter heeft de ouders, de Raad en de gecertificeerde instelling (GI) gehoord tijdens een zitting met gesloten deuren. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er zorgen zijn over de veiligheid van [minderjarige], die in een onveilige en instabiele omgeving opgroeit. Er zijn signalen van suïcidaliteit en schoolverzuim, en [minderjarige] heeft recentelijk meerdere keren op de crisisopvang verbleven. De kinderrechter heeft besloten om de voorlopige ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen van 1 mei 2025 tot 17 juli 2025, met de verklaring dat de beslissing uitvoerbaar bij voorraad is. Dit betekent dat de beslissing direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De kinderrechter heeft benadrukt dat er psychodiagnostisch onderzoek moet plaatsvinden en dat er veiligheidsafspraken gemaakt moeten worden voordat [minderjarige] kan terugkeren naar huis.