ECLI:NL:RBZWB:2025:2767

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
24 april 2025
Publicatiedatum
8 mei 2025
Zaaknummer
C/02/424575 / FA RK 24-3242
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Dijkman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Adoptie door stiefvader van minderjarigen na overlijden van biologische vader

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 24 april 2025 een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de adoptie van drie minderjarigen door hun stiefvader. De stiefvader, die sinds 2019 samenwoont met de moeder van de minderjarigen, heeft verzocht om adoptie na het overlijden van de biologische vader op 15 december 2021. De rechtbank heeft vastgesteld dat de stiefvader en de moeder aan de wettelijke voorwaarden voor adoptie voldoen, waaronder het feit dat de minderjarigen sinds 2019 bij hen wonen en dat de biologische vader geen rol meer speelt in hun leven. De rechtbank heeft ook het advies van de Raad voor de Kinderbescherming in overweging genomen, die positief heeft geadviseerd over het verzoek tot adoptie. De rechtbank heeft geoordeeld dat de adoptie in het belang van de minderjarigen is en heeft het verzoek toegewezen. Tevens is bepaald dat de geslachtsnaam van de minderjarigen na de adoptie die van de stiefvader zal zijn. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Zittingsplaats: Middelburg
Zaaknummer: C/02/424575 / FA RK 24-3242
beschikking d.d. 24 april 2025 betreffende stiefouderadoptie
op het verzoek van
[de stiefvader], hierna te noemen de stiefvader,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
verzoeker,
advocaat: mr. F.L.I. de Vleesschauwer te Terneuzen.
Als belanghebbende in onderhavige procedure wordt aangemerkt:
[de moeder], hierna te noemen de moeder,
wonende te [woonplaats] .
Op grond van het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
- de Raad voor de Kinderbescherming, regio Rotterdam-Dordrecht, locatie Rotterdam,
hierna te noemen: de Raad, om de rechtbank over het verzoek te adviseren.

1.Het procesverloop

1.1.
De rechtbank oordeelt op grond van de navolgende stukken:
- het op 10 juli 2024 ingekomen verzoekschrift tot adoptie ex artikel 1:228 BW, met bijlagen;
- de brief van 30 augustus 2024 van mr. De Vleesschauwer, met bijlagen;
- de brief d.d. 18 oktober 2024 van de Raad;
- het e-mailbericht d.d. 24 oktober 2024 van de Raad;
- de brief d.d. 25 oktober 2024 van de Raad;
- het rapport en advies van de Raad d.d. 15 januari 2025;
- het op 22 januari 2025 door mr. De Vleesschauwer ingediende F9-formulier;
- het op 10 februari 2025 door mr. De Vleesschauwer ingediende F9-formulier.
1.2.
De hierna te noemen [minderjarige 1] is in de gelegenheid gesteld zijn mening kenbaar te maken. Hij heeft van deze gelegenheid gebruikt gemaakt en heeft de rechter een brief geschreven. Deze brief is door de rechtbank ontvangen op 10 september 2024.

2.De feiten

2.1.
De moeder en [de vader] , hebben een affectieve relatie gehad. Tijdens deze relatie zijn de navolgende nog minderjarige kinderen geboren:
- [minderjarige 1] , geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedag 1] 2010;
- [minderjarige 2] , geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedag 2] 2013.
De vader heeft deze minderjarigen erkend.
2.2.
De moeder en de vader zijn op [datum 1] 2014 te [plaats 1] , gemeente Westerwolde, gehuwd. Tijdens het huwelijk is geboren:
- [minderjarige 3] , geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedag 3] 2016.
2.3.
Bij beschikking van [datum 2] 2018 van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, is de echtscheiding tussen de moeder en de vader uitgesproken, welke beschikking op [datum 3] 2019 is ingeschreven in de daartoe bestemde registers van de burgerlijke stand.
2.4.
De vader is op 15 december 2021 overleden. De moeder is sindsdien van rechtswege belast met het eenhoofdig ouderlijk gezag over de minderjarigen.
2.5.
De moeder en de stiefvader hebben in 2018 een relatie met elkaar gekregen en zijn op 23 januari 2019 gaan samenwonen. Op [datum 4] 2020 te [plaats 2] zijn zij gehuwd.
2.6.
De minderjarigen wonen bij hun moeder en de stiefvader.

3.Het verzoek

3.1
De stiefvader verzoekt om bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
de adoptie van de minderjarigen door hem uit te spreken;
te bepalen dat de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Oldambt een latere vermelding van de adoptie aan de daarvoor in aanmerking komende akten toevoegt;
te bepalen dat de griffier van de rechtbank daartoe een afschrift van de beschikking aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Oldambt zal zenden, zodra deze uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan.
3.2.
De moeder is het eens met het verzoek tot adoptie van de minderjarigen door de stiefvader. Dit blijkt uit haar schriftelijke verklaring van 29 augustus 2024 (bijlage bij de brief van 30 augustus 2024 van mr. De Vleesschauwer). Daarnaast heeft de moeder verklaard dat zij wil dat de minderjarigen na de adoptie de geslachtsnaam van de stiefvader, ‘[geslachtsnaam van de stiefvader]’, zullen dragen.
3.3.
[minderjarige 1] heeft in zijn brief aan de rechter geschreven dat hij door zijn stiefvader wil worden geadopteerd en dat hij ook zijn achternaam wil krijgen.
3.4.
De Raad heeft, na onderzoek, geadviseerd het verzoek tot adoptie toe te wijzen.

4.De beoordeling

Adoptie
De beslissing;
4.1.
De rechtbank zal het verzoek van de stiefvader tot adoptie van de minderjarigen toewijzen. Zij zal hierna uitleggen waarom zij tot deze beslissing is gekomen.
De ontvankelijkheid;
4.2.
Adoptie geschiedt op grond van artikel 1:227 lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW) door een uitspraak van de rechtbank op verzoek van twee personen tezamen of op verzoek van één persoon alleen. In het geval van een partneradoptie, waarvan in dit geval sprake is, gelden specifieke voorwaarden. Zo kan een verzoek daartoe op grond van artikel 1:227 lid 2 BW slechts worden gedaan indien de echtgenoot, geregistreerde partner of andere levensgezel van de ouder ten minste drie aaneengesloten jaren onmiddellijk voorafgaande aan de indiening van het verzoek met die ouder heeft samengeleefd.
De rechtbank stelt op basis van de stukken vast dat de stiefvader sinds 23 januari 2019 met de moeder samenwoont en dat zij op [datum 4] 2020 zijn gehuwd. De minderjarigen verblijven sinds 23 januari 2019 in het gezin van de stiefvader en de moeder, waarbij zij gezamenlijk zorgdragen voor de verzorging en opvoeding. Gelet hierop kan de stiefvader worden ontvangen in zijn verzoek.
Het wettelijk kader;
4.3.
Een verzoek tot adoptie kan alleen worden toegewezen als:
- de adoptie in het kennelijk belang van het kind is;
- op het tijdstip van het verzoek tot adoptie vaststaat en voor de toekomst
redelijkerwijs te voorzien is dat het kind niets meer van zijn ouder in de hoedanigheid van ouder te verwachten heeft, en
- aan de voorwaarden, genoemd in artikel 1:228 BW wordt voldaan.
Dit staat in artikel 1:227 lid 3 BW.
4.4.
Op grond van artikel 1:228 lid 1 BW dient aan de navolgende voorwaarden voor adoptie te worden voldaan:
a. dat het kind op de dag van het eerste verzoek minderjarig is, en dat het kind, indien
het op de dag van het verzoek twaalf jaar of ouder is, ter gelegenheid van zijn verhoor niet van bezwaren tegen toewijzing van het verzoek heeft doen blijken;
b. dat het kind niet een kleinkind van een adoptant is;
c. dat de adoptant of ieder der adoptanten ten minste achttien jaren ouder dan het kind
is;
d. dat geen der ouders het verzoek tegenspreekt;
e. dat de minderjarige moeder van het kind op de dag van het verzoek de leeftijd van
zestien jaren heeft bereikt;
f. dat de adoptant of de adoptanten het kind gedurende ten minste een jaar heeft of
hebben verzorgd en opgevoed;
g. dat de ouder of ouders niet of niet langer het gezag over het kind hebben.
De inhoudelijke beoordeling
4.5.
De rechtbank constateert dat uit de overgelegde stukken blijkt dat aan alle voorwaarden voor adoptie wordt voldaan.
De minderjarigen hebben niets meer van hun vader in de hoedanigheid van ouder te verwachten. Hij is immers op 15 december 2021 overleden. Ook vindt de rechtbank de adoptie in het kennelijk belang van de minderjarigen. Uit het rapport van de Raad blijkt de vader en de moeder een turbulente relatie hebben gehad, dat (met name de oudste twee) minderjarigen hier veel van hebben meegekregen en dat de onderlinge band tussen de vader en de minderjarigen niet goed was. Na de echtscheiding tussen de ouders is de stiefvader in beeld gekomen. De stiefvader is al enkele jaren een stabiele factor in het leven van de minderjarigen. De minderjarigen worden al meer dan vijf jaren door de moeder en de stiefvader samen verzorgd en opgevoed. De stiefvader voelt zich verantwoordelijk voor de minderjarigen, wil zijn ouderrol ten opzichte van de minderjarigen in alle opzichten waarmaken en ziet de minderjarigen als zijn eigen kinderen. Uit het rapport van de Raad blijkt duidelijk dat de stiefvader en de minderjarigen een hechte, emotionele band met elkaar hebben ontwikkeld. Zowel bij de stiefvader als bij de (oudste twee) minderjarigen bestaat de sterke wens om hun onderlinge (emotionele) band nog meer te verstevigen en de familiebanden in alle opzichten te formaliseren door middel van een adoptie. De minderjarige [minderjarige 1] heeft zijn wens tot adoptie ook in de brief aan de rechter uitgesproken. Daarbij willen de moeder en de stiefvader het goed geregeld hebben voor de minderjarigen voor als de moeder iets overkomt. Een adoptie kan dit bewerkstelligen. Gelet op het vorenstaande en daarbij betrekkende het advies van de Raad, is de rechtbank van oordeel dat toewijzing van het verzoek in het belang van de minderjarigen is. De rechtbank zal het verzoek tot adoptie daarom toewijzen.
Geslachtsnaamwijziging
4.6.
Nu de stiefvader en de moeder in het kader van het verzoek tot adoptie (ieder afzonderlijk) hebben verklaard dat zij wensen dat de minderjarigen na de adoptie de geslachtsnaam van de stiefvader zullen dragen, zal de rechtbank deze keuze, gelet op het bepaalde in artikel 1:5 lid 3 BW, op onderstaande wijze vastleggen.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
spreekt uit de adoptie van:
- [minderjarige 1] , geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedag 1] 2010,
- [minderjarige 2] , geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedag 2] 2013, en
- [minderjarige 3] , geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedag 3] 2016,
door [de stiefvader] , geboren te [geboorteplaats 2] op [geboortedag 4] 1985;
5.2.
verstaat dat de geslachtsnaam van de minderjarigen na de adoptie ‘[geslachtsnaam van de stiefvader]’ zal zijn;
5.3.
geeft opdracht aan de ambtenaar van de Burgerlijke Stand in de gemeente Oldambt om de latere vermelding van de adoptie aan de daarvoor in aanmerking komende akten toe te voegen;
5.4.
bepaalt dat de griffier van deze rechtbank hiervoor een afschrift van deze beschikking aan de ambtenaar van de Burgerlijke Stand in de gemeente Oldambt zal zenden, zodra deze uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan.
Deze beschikking is gegeven door mr. Dijkman, rechter, tevens kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 24 april 2025 in tegenwoordigheid van mr. Lavrijssen, griffier.

Voetnoten

1.Voor zover in deze beschikking een of meer eindbeslissingen zijn opgenomen, kan – uitsluitend door een advocaat – hoger beroep tegen deze beschikking worden ingesteld, zulks door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden binnen drie maanden na de dag van de uitspraak, en door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.