ECLI:NL:RBZWB:2025:2772

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 mei 2025
Publicatiedatum
8 mei 2025
Zaaknummer
BRE 24/7662
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Geheimhoudingsbeslissing
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geheimhoudingsbeslissing in belastingzaak met verzoek tot anoniem procederen

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 8 mei 2025 een geheimhoudingsbeslissing genomen in het kader van een verzoek van de inspecteur van de Belastingdienst om anoniem te procederen. De inspecteur had eerder, op 24 december 2024, een verzoek ingediend op basis van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), waarin hij aangaf dat er bedreigingen waren geuit tegen medewerkers van de Belastingdienst door personen die het soevereine gedachtegoed volgen. Dit gedachtegoed leidt tot onjuiste belastingaangiften en andere fiscale problemen, wat de inspecteur aanleiding gaf om geheimhouding te verzoeken voor de namen van de medewerkers die ter zitting zouden verschijnen.

De rechtbank heeft het verzoek om geheimhouding toegewezen, na een afweging van de belangen van de inspecteur en de belanghebbende. De geheimhoudingskamer oordeelde dat het belang van de inspecteur om de namen van de medewerkers geheim te houden zwaarder weegt dan het belang van de belanghebbende bij kennisneming van deze namen. Belanghebbende heeft niet gereageerd op het verzoek om geheimhouding, wat de rechtbank in haar overwegingen heeft meegenomen. De rechtbank heeft besloten dat de inspecteur anoniem mag procederen in deze zaak, en de beslissing is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie.

De beslissing is genomen door rechter A.H.W. Steijn, in aanwezigheid van griffier C.C. van den Berg, en is verzonden aan de betrokken partijen. Tegen deze beslissing kan alleen hoger beroep worden ingesteld in combinatie met het hoger beroep tegen de uitspraak in de hoofdzaak, conform artikel 8:104, derde lid, van de Awb.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 24/7662
beslissing als bedoeld in artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[belanghebbende] , uit [plaats] , belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.

Het verzoek

1. De inspecteur heeft per brief met dagtekening 24 december 2024 een verzoek om geheimhouding als bedoeld in artikel 8:29 van de Awb gedaan, door de inspecteur ook aangeduid als ‘verzoek anoniem procederen’.
1.1.
De inspecteur heeft het verzoek als volgt omschreven:
‘De Belastingdienst heeft de afgelopen periode veel dossiers te behandelen gekregen van burgers die het soevereine gedachtegoed volgen. Het volgen van dit gedachtegoed is een persoonlijke keuze. Het resultaat is echter ook dat er onjuiste aangiften inkomstenheffing of verzoek om vermindering en bezwaren tegen eerdere aanslagen worden ingediend.
De meeste zaken betreffen het opvoeren van huur, premies ziektekosten en andere overheidsgelden als gift. Dat is fiscaal onjuist. Deze giften worden door de inspecteur gecorrigeerd. Als gevolg van deze correcties is bij de behandeling van dergelijke zaken gebleken dat namen van medewerkers op internet (onder andere via Facebook) worden verspreid. Ook worden namen van medewerkers opgezocht op het internet teneinde op privé-accounts bedreigingen te uiten. (…)
Onlangs heeft de AIVD in hun fenomeenanalyse1 geconcludeerd dat de soevereinenbeweging de democratische rechtstaat ondermijnt. Van een klein deel van de soevereinenbeweging gaat ook een geweldsdreiging uit op korte termijn.
Recent zijn ter zitting, bij een rechtszaak van een andere burger, de namen van de vertegenwoordigers van de Belastingdienst genoteerd door de als bijstand meegegane burger met de opmerking: ‘nu wordt het interessant’. U begrijpt dat deze quote in de context van het soevereine gedachtegoed, de fenomeenanalyse van de AIVD en de eerdergenoemde voorvallen bedreigend is voor de medewerkers van de Belastingdienst.
Voetnoot 1: Fenomeenanalyse soevereinbeweging in Nederland ‘Met de rug naar de samenleving’, 9 april 2024, publicatie te vinden op aivd.nl.’
1.2.
Bij deze brief heeft de inspecteur een gesloten enveloppe overgelegd met daarin mandaatbesluiten van degenen die namens de inspecteur ter zitting zullen verschijnen. Volgens de inspecteur moeten deze mandaatbesluiten met de daarin opgenomen namen geheim worden gehouden.
1.3.
De rechtbank heeft het verzoek van de inspecteur (zonder de mandaatbesluiten) bij aangetekende brieven van 17 februari 2025 en 6 maart 2025 doorgestuurd naar belanghebbende en hem verzocht te reageren op het verzoek om geheimhouding. Nadat de laatste brief onbestelbaar aan de rechtbank is geretourneerd heeft de rechtbank de brief nogmaals op 27 maart 2025 per gewone post aan belanghebbende verzonden en hem een uiterste termijn gesteld om te reageren. Belanghebbende heeft niet binnen de gestelde termijn gereageerd.

Overwegingen

Geen zitting
2. De geheimhoudingskamer heeft besloten een mondelinge behandeling ter zitting achterwege te laten. Reden daarvoor is dat de aard van de geheimhoudingsprocedure meebrengt dat een behandeling ter zitting in dit geval naar het oordeel van de geheimhoudingskamer niet geschikt is om het verzoek om geheimhouding van de inspecteur te behandelen. [1]
Kader voor beoordeling
2.1.
De geheimhoudingskamer heeft kennis genomen van de mandaatbesluiten, veronderstellende dat deze onderdeel zijn van stukken die op de zaak betrekking hebben in de zin van artikel 8:42 van de Awb. Hetgeen is bepaald in artikel 8:29 van de Awb biedt aan partijen, indien daarvoor gewichtige redenen zijn, de mogelijkheid het overleggen van (delen van) stukken te weigeren (geheimhouding) of de geheimhoudingskamer mede te delen dat uitsluitend de rechter die de hoofdzaak beslist (de hoofdkamer) kennis zal mogen nemen van deze stukken (beperkte kennisneming).
2.2.
Bij het geheimhouden van (delen van) op de zaak betrekking hebbende stukken moet de grootst mogelijke terughoudendheid worden betracht. Slechts indien de door de inspecteur voor geheimhouding aangevoerde redenen zwaarder wegen dan het belang van belanghebbenden bij onbeperkte kennisneming van (delen) van die stukken, is sprake van gewichtige redenen die geheimhouding rechtvaardigen.
Beoordeling van het verzoek
2.3.
De geheimhoudingskamer heeft de mandaatbesluiten onderworpen aan een afweging van het belang van belanghebbende bij onbeperkte kennisneming van de namen van de personen die namens de inspecteur ter zitting zullen optreden tegenover het belang van de inspecteur om deze namen geheim te houden. De geheimhoudingskamer ziet geen direct belang voor belanghebbende om kennis te nemen van de mandaatbesluiten en daarmee dus van de namen van de personen die namens de inspecteur zullen optreden ter zitting. Het belang van deze personen bij anonimiteit in deze specifieke procedure weegt naar het oordeel van de rechtbank aanzienlijk zwaarder dan enig gesteld belang van belanghebbende. De geheimhoudingskamer wijst het verzoek om geheimhouding van de mandaatbesluiten toe.
2.4.
De geheimhoudingskamer stelt vast dat de aangekondigde personen die namens de inspecteur ter zitting aanwezig zullen zijn juist gemandateerd zijn en aldaar namens de inspecteur kunnen optreden. Aangezien belanghebbende niet heeft gereageerd op het verzoek om geheimhouding kan de geheimhoudingskamer er echter niet van uitgaan dat belanghebbende toestemming wenst te geven dat de hoofdkamer de mandaatbesluiten ook kan bekijken (beperkte kennisneming). Dit betekent dat de hoofdkamer niet kan controleren of degenen die namens de inspecteur op zitting zijn verschenen ook degenen zijn op wie de mandaatbesluiten zien. Om verdere vertraging te voorkomen zal de geheimhoudingskamer op de geplande zittingsdag aanwezig zijn voordat de zitting begint om te kunnen controleren dat de personen die zich melden namens de inspecteur genoemd staan op de mandaatbesluiten die de geheimhoudingskamer kent. De geheimhoudingskamer zal alleen de positieve of negatieve uitkomst van die identificatie en controle van de mandaatbesluiten dus zonder de namen van de betrokken personen te noemen  vastleggen in een proces-verbaal en direct aan de hoofdkamer doen toekomen.
2.5.
Het voorgaande betekent dat het verzoek van de inspecteur om geheimhouding wordt toegewezen. De inspecteur mag naar het oordeel van de geheimhoudingskamer anoniem procederen in deze zaak.

Beslissing

De geheimhoudingskamer wijst het verzoek om geheimhouding toe.
Deze beslissing is genomen door mr. A.H.W. Steijn, rechter, in aanwezigheid van mr. C.C. van den Berg, griffier, op 8 mei 2025, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze beslissing is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Tegen deze beslissing kan ingevolge artikel 8:104, derde lid, van de Awb slechts tegelijk met het hoger beroep tegen de uitspraak in de hoofdzaak hoger beroep worden ingesteld.

Voetnoten

1.Vgl. Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 13 april 2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:1593, r.o. 3.31.