ECLI:NL:RBZWB:2025:2781

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
7 mei 2025
Publicatiedatum
9 mei 2025
Zaaknummer
11409894 \ CV EXPL 24-4147 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Tilman-Knoester
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betaling van factuur door gedaagde na behandeling door Stichting Kliniek Naaldwijk

In deze civiele zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 7 mei 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Kliniek Naaldwijk en een gedaagde partij. De gedaagde was door haar tandarts doorverwezen naar de kliniek, waar een röntgenfoto is gemaakt en een recept is voorgeschreven. De behandelend specialist van de kliniek kwam tot de conclusie dat de behandeling gezondheidsrisico's met zich meebracht en beter achterwege kon blijven. De zaak draait om de vraag of de gedaagde de factuur van € 265,38 moet betalen, ondanks haar verweer dat de röntgenfoto niet noodzakelijk was en dat er geen behandeling heeft plaatsgevonden.

De procedure omvatte een tussenvonnis van 22 januari 2025 en een mondelinge behandeling op 28 maart 2025. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde op afspraak bij de kliniek was geweest en dat de röntgenfoto daadwerkelijk was gemaakt. De kantonrechter wees erop dat de gedaagde had ingestemd met het maken van de foto en dat de kliniek geen eerdere foto's had ontvangen van de tandarts. De kantonrechter oordeelde dat er sprake was van een geneeskundige behandelingsovereenkomst en dat de gedaagde de factuur moest betalen.

Daarnaast vorderde de kliniek contractuele rente en buitengerechtelijke kosten. De kantonrechter wees de vordering van contractuele rente af, omdat niet was aangetoond dat de algemene voorwaarden van toepassing waren. De gedaagde werd in verzuim verklaard en moest wettelijke rente betalen vanaf 2 juni 2024. De kantonrechter kende ook buitengerechtelijke kosten toe, omdat aan de eisen voor de verschuldigdheid daarvan was voldaan. De gedaagde werd veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 722,18, inclusief buitengerechtelijke kosten, en moest de proceskosten van € 390,39 vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: 11409894 \ CV EXPL 24-4147
Vonnis van 7 mei 2025
in de zaak van
STICHTING KLINIEK NAALDWIJK,
te Naaldwijk,
eisende partij,
hierna te noemen: Stichting Kliniek Naaldwijk,
gemachtigde: Medicas B.V.,
tegen
[gedaagde],
te [plaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De zaak in het kort

[gedaagde] is door haar tandarts doorverwezen naar Stichting Kliniek Naaldwijk. Bij haar bezoek is een röntgenfoto gemaakt en beoordeeld en een recept voorgeschreven. Verder kwam de behandelend specialist van Stichting Kliniek Naaldwijk tot dezelfde conclusie als haar tandarts, te weten dat behandeling gezondheidsrisico’s mee bracht en beter achterwege kon blijven. Deze zaak gaat over de vraag of [gedaagde] de factuur, die zij heeft onvangen moet betalen.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 22 januari 2025;
- de mondelinge behandeling van 28 maart 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.Het geschil

3.1.
Stichting Kliniek Naaldwijk vordert betaling van haar factuur ter hoogte van € 265,38 met nevenvorderingen.
3.2.
Stichting Kliniek Naaldwijk legt het volgende aan haar vordering ten grondslag. [gedaagde] heeft zich in een kliniek van Stichting Kliniek Naaldwijk laten behandelen. Daarvoor zijn kosten gemaakt, onder meer voor het maken van een röntgenfoto en een consult. Ondanks aanmaning is [gedaagde] in gebreke gebleven met betaling van de factuur van € 265,38. [gedaagde] moet op grond van de wet ook een vergoeding voor buitengerechtelijke kosten betalen aan Stichting Kliniek Naaldwijk. Verder moet zij contractuele rente betalen.
3.3.
[gedaagde] is het niet eens met de eis en voert het volgende aan. Het was niet noodzakelijk om een röntgenfoto te maken. Er waren een dag voorafgaand aan de afspraak al foto’s door de tandarts gemaakt en beoordeeld. De onderhavige röntgenfoto is zonder voorafgaand overleg gemaakt. Ook kwam de behandelend specialist tot dezelfde conclusie als de tandarts waardoor onnodig en ten onrechte kosten in rekening zijn gebracht. Daarbij heeft de behandeling slechts 10 minuten geduurd. Volgens [gedaagde] heeft er geen behandeling plaatsgevonden en hoeft zij niet te betalen.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Hoofdsom
4.1.
Niet in geschil is dat [gedaagde] op afspraak langs is geweest bij de kliniek en dat de röntgenfoto waarvoor is gefactureerd ook daadwerkelijk is gemaakt. Hoewel [gedaagde] stelt dat het niet noodzakelijk was om een röntgenfoto te maken, heeft zij kennelijk wel ingestemd met het maken van de foto én heeft zij zich niet op het standpunt gesteld dat er een foto bij haar tandarts kon worden opgevraagd. Stichting Kliniek Naaldwijk heeft de foto gemaakt omdat er geen foto’s van de tandarts aan haar waren doorgestuurd. Bovendien heeft Stichting Kliniek Naaldwijk de foto beoordeeld en in verband met een geconstateerde ontsteking een recept voorgeschreven. Verder heeft Stichting Kliniek Naaldwijk besproken dat het trekken van de verstandskiezen risico’s in verband met zenuwen die in de kaak liepen zou meebrengen en dat daarmee gewacht moest worden totdat deze kiezen verder door waren. Dit alles wordt beschouwd als een behandeling in het kader van de geneeskundige behandelingsovereenkomst.
4.2.
Omdat de kantonrechter van oordeel is dat een behandeling heeft plaatsgevonden moet [gedaagde] hiervoor ook de factuur betalen. Het feit dat [gedaagde] een “arme” student is, zoals zij zelf stelt, maakt niet dat het redelijk is deze factuur op een lager bedrag te stellen. Hierin volgt de kantonrechter [gedaagde] dus niet.
Rente
4.3.
Stichting Kliniek Naaldwijk vordert ook contractuele rente van 0,65% per maand. De kantonrechter is van oordeel dat gesteld noch gebleken is dat hoe de algemene (betalings)voorwaarden van haar (incasso)gemachtigde, Medicas, op de overeenkomst tussen Stichting Kliniek Naaldwijk en [gedaagde] van toepassing zijn verklaard. Dit volgt namelijk niet uit de door Stichting Kliniek Naaldwijk overgelegde stukken. Niet duidelijk is hoe de algemene voorwaarden voorafgaand aan de overeenkomst aan [gedaagde] beschikbaar zijn gesteld. Omdat Stichting Kliniek Naaldwijk en/of haar gemachtigde niet op de mondelinge behandeling is verschenen heeft zij hierover ook geen duidelijkheid verschaft. Het voorgaande heeft tot gevolg dat de (primair) gevorderde contractuele rente wordt afgewezen.
4.4.
Omdat [gedaagde] de factuur niet betaald is zij in verzuim met betaling. Stichting Kliniek Naaldwijk stelt dat betalingstermijn die vermeld is op de factuur van 30 dagen een fatale betalingstermijn is en [gedaagde] dus vanaf die datum rente moet betalen. Op grond van artikel 6:83 sub a BW moet een fatale termijn echter tussen partijen worden overeengekomen. Niet gesteld of gebleken is dat partijen deze betalingstermijn als uiterste termijn zijn overeengekomen. Als een schuldeiser eenzijdig een betalingstermijn oplegt, is er geen sprake van een zogenoemde fatale termijn. [1] In deze zaak is er dus geen sprake van een fatale termijn, althans Stichting Kliniek Naaldwijk heeft onvoldoende gesteld om aan te nemen dat partijen een fatale termijn zijn overeengekomen. Omdat er geen sprake is van een fatale termijn moest [gedaagde] in gebreke worden gesteld. De brief van 15 mei 2024 van Medicas B.V. kan worden gezien als een ingebrekestelling. [gedaagde] heeft niet betwist dat zij deze brief heeft ontvangen. In deze brief is een betalingstermijn van zestien dagen na ontvangst van de brief opgenomen. De kantonrechter gaat ervan uit dat deze brief met de gewone post op 16 mei 2024 bij [gedaagde] is bezorgd en zij is dan ook vanaf 2 juni 2024 in verzuim met betaling van de factuur en wettelijke rente verschuldigd. Nu [gedaagde] geen apart verweer heeft gevoerd tegen de subsidiair gevorderde wettelijke rente wijst de kantonrechter dit toe vanaf 2 juni 2024 tot aan de dag van volledige betaling.
Buitengerechtelijke kosten
4.5.
Vervolgens komt de kantonrechter toe aan de door Stichting Kliniek Naaldwijk gevorderde buitengerechtelijke incassokosten. Het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) is van toepassing. De kantonrechter stelt vast dat [gedaagde] een consument is (een natuurlijk persoon die niet heeft gehandeld in de uitoefening van een beroep of bedrijf). Daarom moet de kantonrechter controleren of is voldaan aan de dan geldende extra eisen voor de verschuldigdheid van buitengerechtelijke incassokosten (artikel 6:96 leden 5 en 6 BW). Stichting Kliniek Naaldwijk heeft aan [gedaagde] een of meer aanmaningen gestuurd die voldoen aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. Daarom zal een bedrag van € 48,40 worden toegewezen. Nu in de tussen partijen gesloten overeenkomst niet expliciet is overeengekomen dat contractuele rente ook zal worden berekend over de buitengerechtelijke kosten, is de gevorderde contractuele rente over de buitengerechtelijke kosten niet toewijsbaar.
Proceskosten
4.6.
[gedaagde] is grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Stichting Kliniek Naaldwijk worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
137,39
- griffierecht
130,00
- salaris gemachtigde
82,00
(1 punt × € 82,00)
- nakosten
41,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
390,39
4.7.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Stichting Kliniek Naaldwijk te betalen een bedrag van € 722,18 (inclusief buitengerechtelijke kosten), te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 265,38 vanaf 2 juni 2024 tot aan de dag van volledige betaling;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 390,39, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af;
Dit vonnis is gewezen door mr. Tilman-Knoester en in het openbaar uitgesproken op 7 mei 2025.

Voetnoten

1.HR 4 oktober 2002,