ECLI:NL:RBZWB:2025:2792

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
22 april 2025
Publicatiedatum
9 mei 2025
Zaaknummer
C/02/433728 / FA RK 25-1679
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Mr. Van de Poll
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging voor betrokkene met waanstoornis

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 22 april 2025 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging voor betrokkene, geboren in 1950. De officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging voor de duur van zes maanden, omdat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, specifiek een waanstoornis. Betrokkene betwistte de diagnose en stelde dat de overlast die zij ervaart van haar buren reëel is. Tijdens de zitting op 22 april 2025 zijn betrokkene, haar advocaat, een vriend en haar behandelaar gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat er voldoende bewijs is voor de diagnose van een waanstoornis, ondanks de betwisting door betrokkene. De rechtbank oordeelde dat de stoornis ernstig nadeel veroorzaakt, waaronder lichamelijk letsel, psychische schade en gevaar voor de veiligheid van personen en goederen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat verplichte zorg noodzakelijk is, omdat betrokkene geen ziektebesef heeft en geen vrijwillige behandeling wil ondergaan. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend, met specifieke maatregelen zoals het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid indien nodig. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. Van de Poll, rechter, en is op schrift gesteld op 6 mei 2025.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/433728 / FA RK 25-1679
Datum uitspraak: 22 april 2025
Beschikking zorgmachtiging
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1950 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen betrokkene,
wonend in [woonplaats] ,
advocaat mr. C.E.J.E. Kouijzer te Middelburg.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 2 april 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 22 april 2025. Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door haar advocaat, mr. Kouijzer;
  • de heer [naam 1] , vriend van betrokkene;
  • de heer [naam 2] , behandelaar.

2.Het verzoek

2.1.
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging voor de duur van zes maanden te verlenen.

3.De standpunten

3.1.
Betrokkene stelt dat ze geen waanstoornis heeft. De overlast die ze ervaart van de airco van de buren is echt. Het geluid gaat door merg en been. Betrokkene heeft meetrapporten van het geluid. Het geluid is zo hard dat betrokkene er niet door kan slapen. Betrokkene geeft aan zelf niets te doen als reactie op het geluid. Ze heeft éénmaal op de muren gebonkt, maar daarna nooit meer. De buurvrouw lokt het zelf uit dat betrokkene gaat schreeuwen doordat zij betrokkene stelselmatig en opzettelijk belaagt en stalkt. De buren zijn volgens betrokkene gewoon irritant. De gemeente heeft geluidsopnames gemaakt, maar toen hadden ze op voorhand de buren gewaarschuwd. Er was toen dan ook helemaal geen geluid te horen. Volgens betrokkene heeft de gemeente de meting niet op de juiste manier gedaan, want dan zou dit minimaal drie of vier weken duren. Een dergelijke meting is voor betrokkene echter te duur om uit te laten voeren. Zij meet nu zelf via een app en daaruit blijkt dat er regelmatig, ook ’s nachts, geluidsoverlast is. Betrokkene heeft eind 2024 een huis gekocht in Hulst en ze is nu bezig met verhuizen. Dat is ook de reden dat er dozen in haar woning staan, maar de kamer is nu weer ver leeg. Betrokkene wil enkel hulp ervaren als dat echt noodzakelijk is, maar als ze thuis haar eigen ding kan doen is dat niet nodig.
3.2.
De vriend van betrokkene vertelt zelf nooit het geluid gehoord te hebben waar betrokkene het over heeft, maar hij woont er ook niet.
3.3.
De behandelaar van betrokkene geeft aan dat de situatie ten opzichte van een jaar geleden eigenlijk niet veranderd is. De onafhankelijk psychiater is ook nu overtuigd dat er sprake is van een waanstoornis. Een jaar geleden was de woning leeggemaakt, maar de dozen zijn inmiddels weer terug. Dit kan leiden tot brandgevaar en andere gevaarlijke situaties. Het grootste probleem is dat betrokkene veel overlast ervaart, maar ook dat de buren veel overlast van betrokkene ervaren. Het verschil met vorige jaar is dat er nu een geluidonderzoek is geweest waaruit is gebleken dat er geen sprake is van geluidsoverlast. Uit politiemeldingen blijkt dat betrokkene op straat staat te schreeuwen of op de muren bonst, ook in de nacht. Indien het verzoek wordt toegewezen, wil de behandelaar eerst kijken of betrokkene ambulant behandeld kan worden met medicatie.
3.4.
De advocaat van betrokkene bepleit primair afwijzing van het verzoek. Betrokkene herkent zich niet in de gestelde stoornis. Het is jammer dat de verhuizing nog niet afgerond is, want dat had duidelijkheid kunnen geven rond het bestaan van de stoornis. Verder betwist betrokkene dat ze met haar gedrag agressie van anderen op zou roepen. De stoornis en het ernstig nadeel kunnen niet worden vastgesteld waardoor een afwijzing dient te volgen. Subsidiair bepleit de advocaat dat bij toewijzing gekeken dient te worden naar welke vormen van zorg noodzakelijk zijn. Volgens haar gaat een opname door betrokkene nog vervelender gevonden worden dan een ambulante behandeling en ondergaat betrokkene de andere medische handelingen vrijwillig. Een volledig vrijwillige behandeling ziet de advocaat weinig in, aangezien dit de vorige keer ook niet van de grond is gekomen.

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank verleent de gevraagde machtiging voor de duur van zes maanden. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
4.2.
De rechtbank is van oordeel dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis. Uit de medische verklaring volgt dat betrokkene lijdt aan schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. Bij betrokkene is er sprake van een waanstoornis. Dit wordt door betrokkene betwist. De rechtbank oordeelt echter dat er voldoende onderbouwing bestaat om de diagnose over te nemen. Betrokkene blijft last hebben van het geluid, terwijl deze overlast door niemand anders is vastgesteld en ook door geluidsmetingen geen overlast is geconstateerd. Daarbij komt het door de politie waargenomen verwarde gedrag van betrokkene. De rechtbank neemt, gelet op het voorgaande, aan dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis.
4.3.
Deze stoornis veroorzaakt ernstig nadeel. Dit nadeel bestaat uit:
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang;
- het oproepen van agressie van een ander door het vertonen van hinderlijk gedrag;
- gevaar voor de algemene veiligheid van personen en goederen.
4.4.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene er stellig van overtuigd is dat haar buren haar opzettelijk treiteren. Als tegenreactie hierop zoekt betrokkene op verschillende manieren de confrontatie met de buren, zo heeft zij, in ieder geval in het verleden, onder andere geluid in de nacht gemaakt en geschreeuwd op straat. Betrokkene ervaart veel stress van het geluid en de instanties die over de vloer komen. Verder geeft ze aan bijna niet te kunnen slapen door de overlast die ze ervaart. Betrokkene leeft eenzaam en aan de rand van de maatschappij. Zij leeft teruggetrokken en is erg gericht op de geluiden. Daarnaast is door de psychiater waargenomen dat de toegang in de kamers van de woning is versperd met een enorm aantal dozen, wat brandgevaar veroorzaakt. Door de dozen kan betrokkene haar trap niet meer op, waardoor zij geen toegang tot haar slaap- en badkamer heeft. Zij slaapt dan ook in een stoel en wast zich in de keuken.
4.5.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen heeft betrokkene zorg nodig.
4.6.
Er zijn geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis. Betrokkene wil geen psychiatrische behandeling en wil gewoon met rust gelaten worden. Zij vindt behandeling ook onnodig. Betrokkene heeft geen ziektebesef en – inzicht. Daarom is verplichte zorg nodig. De rechtbank is op grond van het zorgplan, de medische verklaring, de visie van de geneesheer-directeur en de toelichting tijdens de zitting van oordeel dat in ieder geval de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn:
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten.
4.7.
Daarnaast acht de rechtbank ook de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk indien sprake is van stagnering van de ambulante behandeling van betrokkene waardoor het ernstig nadeel niet in het ambulante kader kan worden afgewend:
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- opnemen in een accommodatie.
4.8.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.9.
De vormen van verplichte zorg die de rechtbank toewijst, zijn evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en haar omgeving.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
verleent een zorgmachtiging voor
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1950 in [geboorteplaats] , inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen als genoemd in rechtsoverweging 4.6 en 4.7 kunnen worden getroffen;
5.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
22 oktober 2025;
5.3.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 22 april 2025 door mr. Van de Poll, rechter, in aanwezigheid van mr. Brok, griffier, en op schrift gesteld op 6 mei 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.