In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 22 april 2025 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1985. De officier van justitie had verzocht om een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor de duur van drie weken. De rechtbank heeft de zitting met gesloten deuren gehouden, waarbij de betrokkene en haar advocaat, mr. W. van der Sande, aanwezig waren, evenals een verpleegkundig specialist die de betrokkene behandelde.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene verblijft in een accommodatie onder een crisismaatregel, die door de burgemeester van Goes op 17 april 2025 was genomen. De behandelaar heeft verklaard dat de betrokkene lijdt aan een manisch psychotisch toestandsbeeld en dat er een aanzienlijk risico bestaat op ernstige psychische schade en verwaarlozing. De betrokkene heeft in het verleden vergelijkbare situaties meegemaakt en heeft medicatie afgebouwd, maar vertoont momenteel nog steeds wispelturig gedrag en is wilsonbekwaam ter zake.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de gevraagde machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel noodzakelijk is om ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank heeft de machtiging verleend voor de duur van drie weken, waarbij de rechtbank heeft overwogen dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn en dat de verplichte zorg evenredig en effectief is. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot cassatie tegen deze beschikking.