ECLI:NL:RBZWB:2025:2794

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
22 april 2025
Publicatiedatum
9 mei 2025
Zaaknummer
C/02/433959 / FA RK 25-1799
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. van de Poll
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging voor betrokkene met psychische stoornis en noodzaak tot verplichte zorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 22 april 2025 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging voor betrokkene, geboren in 1977. De officier van justitie heeft verzocht om een zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden, maar de rechtbank heeft deze verlening beperkt tot zes maanden, aangezien het een eerste machtiging betreft. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, waaronder schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, wat zich uit in ernstige gedragsproblemen en gevaar voor zichzelf en anderen.

Tijdens de zitting zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de betrokkene zelf, haar advocaat, en haar behandelaar. De behandelaar heeft aangegeven dat betrokkene in een restrictieve setting beter behandeld kan worden, en dat verplichte zorg noodzakelijk is om haar medicatie in depotvorm te kunnen toedienen. De advocaat van betrokkene heeft gepleit voor ambulante zorg met opname als laatste redmiddel. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen mogelijkheden zijn voor passende zorg op vrijwillige basis, en dat verplichte zorg noodzakelijk is om ernstig nadeel te voorkomen.

De rechtbank heeft de gevraagde zorgmachtiging verleend voor de duur van zes maanden, met specifieke maatregelen zoals het toedienen van medicatie, medische controles, en beperkingen in de vrijheid van betrokkene. De rechtbank heeft ook aangegeven dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn en dat de toegewezen zorgvormen evenredig en effectief zijn. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot cassatie.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/433959 / FA RK 25-1799
Datum uitspraak: 22 april 2025
Beschikking zorgmachtiging
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1977 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen betrokkene,
wonend in [woonplaats] ,
advocaat mr. J.E.S. de Rechter te Hulst.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 8 april 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 22 april 2025. Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door haar advocaat, mr. De Rechter;
  • de heer [naam 1] , sociaal psychiatrisch verpleegkundige, behandelaar;
  • mevrouw [naam 2] , moeder van betrokkene;
  • de heer [naam 3] , partner van betrokkene.

2.Het verzoek

2.1.
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden te verlenen.

3.De standpunten

3.1.
Betrokkene geeft aan een zorgmachtiging vanuit haar eigen huis goed te vinden, zonder opname. Als ze in haar eigen omgeving is, dicht bij haar familie, gaat het het beste met betrokkene. Betrokkene heeft een gat in haar keel, waardoor ze volgens haar eigen zeggen niet alles kan eten.
3.2.
De behandelaar van betrokkene vertelt dat betrokkene in een restrictieve setting beter behandeld kan worden. Dat is wat ze in het afgelopen jaar zonder zorgmachtiging hebben geconstateerd. Betrokkene neemt haar medicatie onvoldoende zorgvuldig in en het controlesysteem dat was opgebouwd kon door betrokkene makkelijk omver geblazen worden. Om die reden wil de behandelaar de medicatie in depotvorm regelen, zodat ze zeker weten dat het ingenomen wordt. Over de inhoud van het depot kan gepraat worden, maar wat betreft de behandelaar bevat dat zo min mogelijk soorten medicatie. Ten aanzien van de verzochte vormen van verplichte zorg zijn veel zorgmodaliteiten niet meer nodig. Die zijn verzocht in de tijd dat het nog niet zo goed ging met betrokkene. Nu is er een nieuw beeld en wil betrokkene meewerken, maar de behandelaar weet dat dit grillig kan zijn. De behandelaar is ervan overtuigd dat het depot de sleutel gaat zijn voor het probleem. De vormen van verplichte zorg die volgens de behandelaar nu nog noodzakelijk zijn, zijn: het toedienen van medicatie, het verrichten van medische controles en het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten. Bij decompensatie zou de behandelaar de mogelijkheid willen om betrokkene op te nemen en om daarbij de bewegingsvrijheid te kunnen beperken en toezicht uit te kunnen oefenen. Tevens zou het toedienen van voeding bij een opname noodzakelijk kunnen zijn, vanwege de vergiftigingswaan waar betrokkene aan lijdt, hierdoor eet betrokkene niet goed en is zij erg mager.
3.3.
De advocaat van betrokkene stelt dat het verzoek niet voor twaalf maanden, maar slechts voor zes maanden kan worden toegewezen aangezien het een eerste machtiging betreft. Verder denkt zij dat de kern van de behandeling is dat betrokkene haar medicatie goed inneemt. Daarom moeten de zorgvormen gericht op ambulante medicatie inname verplicht worden, met de mogelijkheid tot opname als stok achter de deur. De advocaat kan zich vinden in de zorgvormen die de behandelaar als noodzakelijk heeft genoemd.

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank verleent de gevraagde machtiging voor de duur van zes maanden. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
4.2.
Anders dan verzocht verleent de rechtbank de machtiging voor de duur van zes maanden. Dit vanwege het feit dat het een nieuwe eerste zorgmachtiging betreft, waardoor de maximale duur van deze machtiging zes maanden betreft.
4.3.
De rechtbank is van oordeel dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis. Betrokkene heeft namelijk onder meer schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen en persoonlijkheidsstoornissen. Bij betrokkene uit dit zich onder andere in chronisch paranoïde psychoses en een borderline persoonlijkheidsstoornis.
4.4.
Deze stoornis veroorzaakt ernstig nadeel. Dit nadeel bestaat uit:
- levensgevaar;
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- ernstige materiële schade;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang;
- ernstige verstoorde ontwikkeling;
- het oproepen van agressie van een ander door het vertonen van hinderlijk gedrag;
- gevaar voor de algemene veiligheid van personen en goederen.
4.5.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene door vergiftigingswanen maar weinig eet, met sterke vermagering tot gevolg. Tijdens psychoses handelt betrokkene vanuit psychotische belevingen en auditieve bevelhallucinaties. Ze staat dan onder meer aan het raam te praten en gesticuleren tegen onzichtbare derden en heeft tijdens een psychose fileermessen in de laden van de huiskamer gelegd. Betrokkene vertrouwt haar partner niet en er zijn zorgen dat betrokkene haar partner in gevaar brengt gezien haar handelingen met de fileermessen. Verder is er verlies van contact tussen betrokkene en haar moeder en andere familieleden door haar paranoïde ingesteldheid. Betrokkene heeft de waan dat haar moeder haar heeft verkracht. Er is tevens sprake van decorumverlies en onaangepast gedrag. Betrokkene houdt daarbij geen rekening met de overlast die ze veroorzaakt.
4.6.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen heeft betrokkene zorg nodig.
4.7.
Er zijn geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis. Betrokkene is onbetrouwbaar in het nemen van de antipsychotica. Betrokkene werkt op dit moment mee, maar de geschiedenis leert dat dit beeld erg grillig kan zijn. Daarom is verplichte zorg nodig. De rechtbank is op grond van het zorgplan, de medische verklaring, de visie van de geneesheer-directeur en de toelichting tijdens de zitting van oordeel dat in ieder geval de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn:
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten.
4.8.
Daarnaast acht de rechtbank ook de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk indien sprake is van decompensatie van het toestandsbeeld van betrokkene en/of het ernstig nadeel niet langer in het ambulante kader kan worden afgewend:
  • het toedienen van voeding;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- opnemen in een accommodatie.
4.9.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de behandelaar tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
4.10.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.11.
De vormen van verplichte zorg die de rechtbank toewijst, zijn evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en haar omgeving.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
verleent een zorgmachtiging voor
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1977 in [geboorteplaats] , inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen als genoemd in rechtsoverweging 4.7 en 4.8 kunnen worden getroffen;
5.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
22 oktober 2025;
5.3.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 22 april 2025 door mr. Van de Poll, rechter, in aanwezigheid van mr. Brok, griffier, en op schrift gesteld op 6 mei 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.