ECLI:NL:RBZWB:2025:2804

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 april 2025
Publicatiedatum
9 mei 2025
Zaaknummer
C/02/433651 / FA RK 25-1639
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Meyboom
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van een crisismaatregel in het kader van de geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 april 2025 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel. De rechtbank ontving op 1 april 2025 een verzoekschrift van de officier van justitie om de crisismaatregel van betrokkene voort te zetten. Betrokkene, geboren in 1991, verblijft in een accommodatie na een crisisopname die volgde op gevaarlijk gedrag, waaronder het gebruik van vuur en het schoonmaken van ramen met terpentine. Tijdens de zitting op 3 april 2025 zijn betrokkene, haar advocaat, een psychiater en een verpleegkundig specialist gehoord. De psychiater stelde vast dat betrokkene in een manisch toestandsbeeld verkeerde en dat voortzetting van de crisismaatregel noodzakelijk was voor haar stabilisatie. Betrokkene zelf beschouwde de opname als een tijdelijk verblijf en verzet zich tegen de zorg. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel en dat de gevraagde machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor drie weken verleend moest worden. De rechtbank concludeerde dat de verplichte zorg noodzakelijk was om de veiligheid van betrokkene en haar omgeving te waarborgen. De beschikking werd mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot cassatie.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/433651 / FA RK 25-1639
Datum uitspraak: 3 april 2025
Beschikking voortzetting crisismaatregel
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1991 in [geboorteplaats],
hierna te noemen betrokkene,
wonende in [woonplaats],
verblijvende te [plaats], [accommodatie 1], [adres],
advocaat mr. P. Doorakkers te Oosterhout.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 1 april 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 3 april 2025. Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
  • de heer [naam 1], psychiater;
  • mevrouw [naam 2], verpleegkundig specialist.

2.Wat vaststaat

Betrokkene verblijft met een crisismaatregel te [plaats] bij [accommodatie 1], [adres]. De burgemeester van de gemeente Tilburg heeft de crisismaatregel op 1 april 2025 genomen.

3.Het verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel.

4.De standpunten

4.1.
Betrokkene merkt op dat zij de huidige crisisopname als een ‘tijdelijk hotelverblijf’ ziet, bedoeld om tot rust te komen. Zij krijgt in de GGZ instelling ook medicatie toegediend, echter is een jointje voor haar het beste medicijn. Voor zover zij nog extra zorg en ondersteuning nodig heeft kan dat ambulant bij haar thuis in haar woonplaats [geboorteplaats] worden geboden. Mocht dit niet te regelen zijn, dan kan zij wellicht bij [accommodatie 2] in [plaats] terecht. Daarnaast zal er, om ervoor te zorgen dat zij werkelijk rust krijgt, een contactverbod voor de politie moeten komen. Zij wenst nu zo snel mogelijk afspraken te maken met haar behandelaar, opdat zij liefst vanavond al met ontslag zal kunnen.
4.2.
De psychiater brengt naar voren dat betrokkene in crisis is opgenomen, nadat zij thuis had geprobeerd haar ramen met behulp van terpentine schoon te maken en zij daar vuur bij had gebruikt. Ook liep zij schaars gekleed buiten op straat. Buurtbewoners hebben het gedrag van betrokkene als erg gevaarlijk ervaren, ook zijn zij zich vervolgens tegen haar gaan keren. Bij betrokkene werd bij opname een manisch toestandsbeeld vastgesteld als gevolg van te weinig slapen in combinatie met het intensief verrichten van huishoudelijke activiteiten. Een vergelijkbare situatie heeft zich eind 2022, die echter heftiger was. Betrokkene is momenteel relatief goed in de samenwerking, wat niet wegneemt dat zij nog onvoldoende is gestabiliseerd. Daarbij komt dat zij aan de drang naar middelengebruik nog geen weerstand weet te bieden. De psychiater vindt voortzetting van de crisismaatregel voor een periode van drie weken wel nodig. Hij verwacht dat die periode toereikend zal zijn om betrokkene voldoende te stabiliseren. Als de op dit moment strikt noodzakelijke vormen van verplichte zorg benoemt hij het toedienen van medicatie, het verrichten van medische controles, het beperken van de bewegingsvrijheid en het opnemen in een accommodatie.
4.3.
De verpleegkundig specialist sluit zich aan bij hetgeen door de psychiater naar voren is gebracht. Aanvullend merkt zij op dat de huisarts van betrokkene, met wie contact is gezocht, heeft aangegeven de zorgen van de GGZ behandelaars te delen.
4.4.
De advocaat van betrokkene voert aan dat hij het verzoek juridisch-inhoudelijk heeft getoetst en dat hij op grond daarvan vaststelt dat dit verzoek in beginsel voor toewijzing gereed ligt. Echter weegt in zijn visie op dit moment zwaarder dat zijn cliënt tijdens het voorgesprek duidelijk heeft aangegeven dat zij de klinische behandelomgeving als een trigger ervaart, omdat die haar te zeer herinnert aan gebeurtenissen uit het verleden. Ook kampt zij met andere zorgen, waaronder waar haar bankpas is en de vraag of iemand deze in zijn of haar bezit zou hebben en dat zij mogelijk zwanger zou zijn. Betrokkene probeert momenteel, door zoveel mogelijk intensieve huishoudelijke taken te verrichten, rust in haar hoofd te krijgen. De advocaat is van mening dat het verzoek moet worden afgewezen.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank verleent de gevraagde machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
5.2.
Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit de stukken en de mondelinge behandeling dat ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op:
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige materiële schade;
- maatschappelijke teloorgang;
- het oproepen van agressie van een ander door het vertonen van hinderlijk gedrag;
- gevaar voor de algemene veiligheid van personen en goederen.
5.3.
Daarnaast blijkt naar het oordeel van de rechtbank uit de stukken en de mondelinge behandeling het vermoeden dat het ernstig nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een stoornis, in de medische verklaring omschreven als bipolaire stemmingsstoornissen.
5.4.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat betrokkene in crisis is opgenomen met een manisch psychotisch toestandsbeeld, nadat zij eerder in haar directe woonomgeving voor gevaarlijke situaties voor zichzelf en voor anderen had gezorgd. Zo heeft zij onder andere met behulp van terpentine en het gebruik van vuur haar ramen schoongemaakt. Betrokkene liep op dat moment zelf wegens haar gedrag ook het risico om het slachtoffer te worden van agressieve reacties van buurtbewoners. Op grond van signalen van betrokkene wordt niet uitgesloten dat zij een terugval kent in middelengebruik.
5.5.
De rechtbank is op grond van de medische verklaring en de toelichting tijdens de zitting van oordeel dat de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn om het nadeel af te wenden:
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- opnemen in een accommodatie.
Voor andere vormen van verplichte zorg bestaat geen noodzaak, zodat andere dan de hiervóór genoemde verzochte vormen van verplichte zorg zullen worden afgewezen.
5.6.
Betrokkene verzet zich tegen de zorg. Uit haar opstelling tijdens de mondelinge behandeling blijkt dat zij niet intrinsiek gemotiveerd is om de noodzakelijk geachte zorg in een vrijwillig kader te accepteren en daaraan consequent mee te werken.
5.7.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
5.8.
De verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en haar omgeving.
5.9.
Met inachtneming van het voorgaande zal de rechtbank een machtiging tot voortzetting crisismaatregel verlenen voor de duur van drie weken.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1991 in [geboorteplaats],
wat inhoudt dat de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 5.5 kunnen worden toegepast;
6.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 24 april 2025;
6.3.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 3 april 2025 door mr. Meyboom, rechter, in aanwezigheid van Baremans, griffier, en op schrift gesteld op 17 april 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.