ECLI:NL:RBZWB:2025:2805

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 april 2025
Publicatiedatum
9 mei 2025
Zaaknummer
C/02/433148 / FA RK 25-1392
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Meyboom
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie in een civiele procedure

Op 3 april 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een zorgmachtiging verleend op verzoek van de officier van justitie. De zaak betreft een betrokkene, geboren in 1978, die lijdt aan een psychische stoornis, specifiek schizofrenie van het paranoïde type, met terugkerende psychotische ontregelingen. De rechtbank heeft het verzoekschrift, dat op 19 maart 2025 is ingediend, in behandeling genomen en de zitting vond plaats op 3 april 2025. Tijdens de zitting zijn de betrokkene, zijn advocaat en twee casemanagers van het FACT gehoord.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene zorg nodig heeft om ernstig nadeel te voorkomen, waaronder lichamelijk letsel en verwaarlozing. De betrokkene heeft in het verleden met ambulante zorg kunnen functioneren, maar na het stoppen met medicatie in 2024 is hij psychotisch geworden, wat leidde tot een noodzakelijke klinische opname. Hoewel de betrokkene nu stappen voorwaarts maakt, is hij nog niet voldoende gestabiliseerd om de noodzakelijke zorg volledig vrijwillig te ontvangen. De rechtbank heeft daarom een zorgmachtiging verleend voor de duur van twaalf maanden, met specifieke maatregelen zoals het toedienen van medicatie en het verrichten van medische controles.

De rechtbank heeft de gevraagde zorgmachtiging goedgekeurd, maar met beperkingen ten opzichte van het oorspronkelijke verzoek. De machtiging is geldig tot en met 3 april 2026. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door rechter Meyboom, met griffier Baremans aanwezig. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/433148 / FA RK 25-1392
Datum uitspraak: 3 april 2025
Beschikking zorgmachtiging
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1978 in [geboorteplaats],
hierna te noemen betrokkene,
wonende in [woonplaats],
advocaat mr. P.M.J.T. Schumans te Middelburg.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt in de beoordeling mee het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 19 maart 2025.
1.2.
De zitting heeft plaatsgevonden op 3 april 2025. Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
  • [naam 1], casemanager FACT;
  • de heer [naam 2], waarnemend casemanager FACT.

2.Wat vaststaat

De rechtbank heeft een zorgmachtiging verleend tot en met 30 april 2025.

3.Het verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging, als bedoeld in artikel 6:4 van de Wvggz, voor de duur van twaalf maanden te verlenen.

4.De standpunten

4.1.
Betrokkene merkt op dat hij per 3 februari 2025 feitelijk niet meer opgenomen is. Hij werkt intussen consequent mee aan de medicatie toediening via depots en ook worden de overige behandelafspraken met het ambulante zorgteam door hem stipt nageleefd. Hij is van plan om zo snel mogelijk weer te gaan werken. Hij verwacht dat verplichte zorg voor de duur van twaalf maanden als verzocht nog wel nodig is. Maar die verplichte zorg kan beperkt blijven tot het kunnen toedienen van medicatie, het verrichten van medische controles en het blijven onderhouden van contact met het ambulante team. In zoverre is hij het eens met het toewijzen van het verzoek.
4.2.
De waarnemend casemanager van het FACT brengt naar voren dat betrokkene in het verleden gedurende langere tijd met ambulante zorg, waaronder het gebruik van medicatie, voldoende stabiel kon functioneren. In 2024 is hij gestopt met de medicatie, vervolgens is hij psychotisch geworden en was een verplichte klinische opname noodzakelijk om hem op medicatie in te stellen en te stabiliseren. Hoewel betrokkene intussen aanmerkelijke stappen voorwaarts maakt, is het risico op een terugval en daarmee samenhangend ernstig nadeel in de vorm van zelfverwaarlozing, vervuiling van zijn woning en het veroorzaken van overlast nog steeds aanwezig. Verplichte zorg acht hij daarom nog noodzakelijk, met dien verstande, dat hij op dit moment strikt genomen geen noodzaak ziet voor het beperken van de bewegingsvrijheid en het opnemen in een accommodatie.
4.3.
De andere casemanager FACT sluit zich aan bij hetgeen door de waarnemend casemanager FACT naar voren is gebracht.
4.4.
De advocaat van betrokkene voert aan dat op het moment van de aanvraag van de zorgmachtiging kennelijk nog werd uit gegaan van de noodzaak van verplichte klinische opname. Hoewel betrokkene, naar hij ook zelf erkent, nog verplichte zorg nodig heeft geldt dit niet langer voor de mogelijkheid van een gesloten opname. Dit betekent dat hij namens betrokkene instemt met toewijzing van het verzoek, maar uitsluitend voor zover het de strikt noodzakelijke verplichte zorgvormen betreft, zoals die mondeling ter zitting zijn besproken.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank verleent de gevraagde zorgmachtiging. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
5.2.
Uit de bij het verzoek overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofrenie van het paranoïde type, met terugkerende psychotische ontregelingen.
5.3.
Ook is naar het oordeel van de rechtbank gebleken dat het gedrag van betrokkene als gevolg van zijn stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in het aanzienlijk risico op:
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige verwaarlozing;
- het oproepen van agressie van een ander door het vertonen van hinderlijk gedrag;
- gevaar voor de algemene veiligheid van personen en goederen.
5.4.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen heeft betrokkene zorg nodig.
5.5.
Nadat betrokkene in 2024 is gestopt met medicatie is hij psychotisch gedecompenseerd en was een klinische opname noodzakelijk om hem opnieuw op medicatie in te stellen en aan stabilisatie te werken. Betrokkene maakt nu belangrijke stappen voorwaarts, maar hij is nog niet voldoende gestabiliseerd om de - ter afwending van het hiervóór beschreven ernstig nadeel - noodzakelijke zorg volledig in een vrijwillig kader te kunnen ontvangen. Daarom is verplichte zorg ook op dit moment nog nodig, maar wel beperkter van omvang dan verzocht, zoals hierna zal worden uitgelegd.
5.6.
De rechtbank is op grond van het zorgplan, de medische verklaring, de visie van de geneesheer-directeur en de toelichting tijdens de zitting van oordeel dat de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn:
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.
Gebleken is dat voor de andere in het verzoekschrift gevraagde vormen van verplichte zorg geen noodzaak bestaat, zodat deze vormen van verplichte zorg zullen worden afgewezen.
5.7.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
5.8.
De vormen van verplichte zorg die de rechtbank toewijst, zijn evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en zijn omgeving.
5.9.
Met inachtneming van het voorgaande zal de rechtbank een zorgmachtiging verlenen voor de verzochte duur van twaalf maanden.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
verleent een zorgmachtiging voor
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1978 in [geboorteplaats], inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen als genoemd in rechtsoverweging 5.6 kunnen worden getroffen;
6.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 3 april 2026;
6.3.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 3 april 2025 door mr. Meyboom, rechter, in aanwezigheid van Baremans, griffier, en op schrift gesteld op 17 april 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.