ECLI:NL:RBZWB:2025:2806

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 april 2025
Publicatiedatum
9 mei 2025
Zaaknummer
C/02/433655 / FA RK 25-1642
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Meyboom
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie in een civiele procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 april 2025 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel. De officier van justitie heeft verzocht om een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor de duur van drie weken voor de betrokkene, die in een crisisopvang verblijft. De rechtbank heeft de procedure op 1 april 2025 gestart met het indienen van het verzoekschrift. Tijdens de zitting op 3 april 2025 zijn zowel de betrokkene als zijn advocaat en een psycholoog gehoord. De betrokkene vertoonde verward gedrag en had een geschiedenis van agressief gedrag, wat leidde tot zijn opname in de crisisopvang. De psycholoog heeft verklaard dat de betrokkene zorg nodig heeft vanwege zijn psychische toestand, die wordt gekarakteriseerd door een schizofreniespectrumstoornis. De advocaat van de betrokkene betwistte de noodzaak van de voortzetting van de crisismaatregel, maar de rechtbank oordeelde dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene en anderen. De rechtbank verleende de gevraagde machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, met inachtneming van de noodzaak van verplichte zorg, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De machtiging is geldig tot en met 24 april 2025.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/433655 / FA RK 25-1642
Datum uitspraak: 3 april 2025
Beschikking voortzetting crisismaatregel
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1999 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen betrokkene,
wonende in [plaats] , verblijvende te [plaats] , [accommodatie] , [adres] ,
advocaat mr. A.Ch. Osté te Dongen.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 1 april 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 3 april 2025. Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
  • mevrouw [naam] , psycholoog.

2.Wat vaststaat

Betrokkene verblijft met een crisismaatregel in [accommodatie] , [adres] . De burgemeester van de gemeente Tilburg heeft de crisismaatregel op 31 maart 2025 genomen.

3.Het verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor de duur van drie weken te verlenen.

4.De standpunten

4.1.
Betrokkene praat, deels in het Nederlands en deels in het Engels en druk gebarend, over zijn kamer op de afdeling. Daar is volgens hem iets mee wat ervoor zorgt dat hij niet goed kan slapen. Soms gaat betrokkene op de grond zitten. Ook spreekt hij onsamenhangend over stemmen waar hij last van heeft, over energiestromen, andere connecties en over de Bijbel. Verder laat hij blijken dat hij geen medicatie en zorg nodig heeft en niet in de GGZ instelling opgenomen wil blijven.
4.2.
De psycholoog brengt naar voren dat betrokkene in crisis is opgenomen, nadat hij een 70 km weg op was gerend. Hij sprong bovenop auto’s, schopte tegen beelden en probeerde een woning binnen te dringen. Gedurende de crisisopname laat betrokkene verward gedrag gezien. De veelheid aan ‘connecties’ die betrokkene ervaart vormt een belemmering om zich zelfstandig te verzorgen, daarom heeft hij daarvoor zorg ondersteuning nodig. Ook kampt hij met grootheidsideeën en stelt hij zich soms dreigend en agressief op naar zorg- en verplegend personeel en medecliënten, waarbij hij soms op de grond gaat liggen en/of gaat schreeuwen. Tot zeer kort geleden was een gesprek of enig contact met betrokkene nog niet mogelijk. Verder accepteert betrokkene pas sinds gisteren medicatie in tabletvorm. Betrokkene heeft in haar visie nog zorg nodig om voldoende te stabiliseren. Er is onvoldoende samenwerking en bereidheid om de zorg te accepteren. Als de op dit moment strikt noodzakelijke zorgvormen benoemt zij het toedienen van medicatie, het verrichten van medische controles, het beperken van de bewegingsvrijheid, insluiten en het opnemen in een accommodatie.
4.3.
De advocaat van betrokkene voert aan dat hij zich verwondert over de verwarde indruk die betrokkene tijdens deze mondelinge behandeling maakt. Tijdens het voorgesprek met zijn cliënt lag dit geheel anders. Betrokkene liet toen zien in staat te zijn met hem over het verzoek in het Nederlands een helder gesprek te kunnen voeren. Ook kon hij op dat moment de gebeurtenissen die aan de crisisopname vooraf waren gegaan goed verwoorden. Rekening houdend met de actuele opstelling van zijn cliënt, waaruit hij opmaakt dat hij niet langer opgenomen wil zijn, stelt hij zich primair op het standpunt dat het verzoek moet worden afgewezen. Subsidiair refereert hij zich aan het oordeel van de rechtbank.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank verleent de gevraagde machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
5.2.
Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit de stukken en de mondelinge behandeling dat ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op:
- levensgevaar;
- ernstig lichamelijk letsel;
- het oproepen van agressie van een ander door het vertonen van hinderlijk gedrag;
- gevaar voor de algemene veiligheid van personen en goederen.
5.3.
Daarnaast blijkt naar het oordeel van de rechtbank uit de stukken en de mondelinge behandeling het vermoeden dat het ernstig nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een stoornis, in de medische verklaring omschreven als schizofreniespectrum en andere psychotische stoornissen.
5.4.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat betrokkene in crisis is opgenomen, nadat hij een gevaarlijke situatie voor zichzelf en ook voor anderen had veroorzaakt door een 70 km weg op te rennen, op auto’s te springen, tegen beelden te schoppen en te proberen een woning binnen te dringen. Tijdens de crisisopname kampt betrokkene met grootheidsideeën en stelt hij zich af te toe agressief en dreigend op naar personeel en medecliënten.
5.5.
De rechtbank is op grond van de medische verklaring en de toelichting tijdens de zitting van oordeel dat op dit moment nog de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn om het nadeel af te wenden:
  • het toedienen van medicatie;
  • het verrichten van medische controles;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- opnemen in een accommodatie.
Gebleken is tenslotte dat voor andere vormen van verplichte zorg geen noodzaak bestaat, zodat andere dan de hiervóór genoemde vormen van verplichte zorg zullen worden afgewezen.
5.6.
Betrokkene verzet zich tegen de zorg. Om die reden is verplichte zorg nodig.
Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken, dat betrokkene beperkt ziektebesef en ziekte-inzicht heeft, terwijl betrokkene bovendien geen intrinsieke motivatie toont om vrijwillig mee te werken aan behandeling in het algemeen en de inname van noodzakelijke medicatie in het bijzonder.
5.7.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
5.8.
De verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en zijn omgeving.
5.9.
Met inachtneming van het vorenstaande zal de rechtbank een machtiging tot voortzetting crisismaatregel verlenen voor de duur van drie weken.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor:
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1999 in [geboorteplaats] ,
wat inhoudt dat de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 5.5 kunnen worden toegepast;
6.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 24 april 2025;
6.3.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 3 april 2025 door mr. Meyboom, rechter, in aanwezigheid van Baremans, griffier en op schrift gesteld op 17 april 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.