In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 8 april 2025 een zorgmachtiging verleend voor betrokkene, geboren in 1987, die lijdt aan een schizofreniespectrumstoornis. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging voor de duur van zes maanden, omdat betrokkene, die eerder zwervend was, momenteel inwoont bij een man en ernstige psychische problemen vertoont. Tijdens de mondelinge behandeling op 8 april 2025 was betrokkene niet in staat om constructief deel te nemen aan het gesprek, wat leidde tot de beslissing om de behandeling in haar afwezigheid voort te zetten. De rechtbank oordeelde dat betrokkene een psychische stoornis heeft die leidt tot ernstig nadeel, waaronder maatschappelijke teloorgang en bedreiging van haar veiligheid. De rechtbank concludeerde dat verplichte zorg noodzakelijk is, omdat betrokkene geen ziektebesef heeft en niet vrijwillig mee wil werken aan behandeling. De zorgmachtiging omvat het toedienen van medicatie, medische controles, beperking van bewegingsvrijheid en opname in een accommodatie. De machtiging is geldig tot en met 8 oktober 2025.