ECLI:NL:RBZWB:2025:2810

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 april 2025
Publicatiedatum
9 mei 2025
Zaaknummer
C/02/433145 / FA RK 25-1391
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Pulskens
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf voor betrokkene met Alzheimer dementie

Op 8 april 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf voor een betrokkene, geboren in 1945. Het verzoek is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) en betreft de zorgbehoefte van de betrokkene, die lijdt aan een uitgebreide neurocognitieve stoornis passend bij Alzheimer dementie. De rechtbank heeft de procedure op 8 april 2025 gevoerd, waarbij verschillende betrokkenen, waaronder de huisarts, de casemanager dementie en de zoon van de betrokkene, hun standpunten hebben toegelicht. De betrokkene zelf heeft aangegeven dat zij niet naar het gesprek wilde komen en dat zij nog zelfstandig haar taken verricht, maar de casemanager en huisarts hebben aangegeven dat de betrokkene ernstig verwaarloosd wordt en volledig afhankelijk is van de zorg van haar echtgenoot en zoon. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een aanzienlijk risico op ernstig nadeel bestaat, waaronder lichamelijk letsel en verwaarlozing, en dat opname noodzakelijk is om dit te voorkomen. De rechtbank heeft de machtiging verleend voor een periode van zes maanden, tot en met 8 oktober 2025. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. Pulskens, rechter, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/433145 / FA RK 25-1391
Datum uitspraak: 8 april 2025
Beschikking rechterlijke machtiging
op het verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1945 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen betrokkene,
wonende in [woonplaats] ,
advocaat mr. C.L.M. Gommers te Breda.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 19 maart 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 8 april 2025 aan de locatie huisartsenpraktijk [adres] , [woonplaats] . Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
  • mevrouw [naam 1] , huisarts;
  • de heer [naam 2] , zoon van betrokkene;
  • mevrouw [naam 3] , casemanager dementie.
Tevens waren aanwezig:
- mevrouw [naam 4] , praktijkondersteuner ouderenzorg;
- mevrouw [naam 5] , schoondochter van betrokkene.

2.Het verzoek

Het CIZ verzoekt de rechtbank een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf voor de duur van zes maanden te verlenen.

3.De standpunten

3.1.
Wanneer de behandelend rechter aan betrokkene de reden van zijn bezoek uitlegt antwoordt zij dat er thuis wel een beetje hulp is, maar dat zij verder al haar taken nog zelfstandig verricht. Ook klopt het niet dat er bij haar sprake zou zijn van Alzheimer dementie, dat zij last zou hebben van dwaalgedrag noch dat zij zou zijn aangewezen op zorg die wordt geboden door haar echtgenoot en haar zoon. Zij was liever niet naar dit gesprek gekomen.
3.2.
De casemanager dementie brengt naar voren dat bij betrokkene een uitgebreide neurocognitieve stoornis is gediagnostiseerd passend bij Alzheimer dementie. Betrokkene is gedesoriënteerd in tijd en zij herkent haar woning en woonomgeving niet. Dit heeft een aantal malen tot gevolg gehad dat zij is verdwaald. Ook kent zij momenten van grote achterdocht en is er regelmatig sprake van boosheid. Voor de algemene dagelijkse levensverrichtingen is betrokkene volledig afhankelijk van de zorg en ondersteuning geboden door haar echtgenoot en haar zoons. Echter laat betrokkene feitelijk alleen zorg toe van haar echtgenoot die daardoor mede door zijn eigen fysieke achteruitgang, naar hij zelf nadrukkelijk aangeeft, ernstig overbelast is geraakt en tegen zijn grenzen aanloopt. Betrokkene laat blijken zich niet bewust te zijn van haar ziekte en van haar grote zorgbehoefte. Op grond van de hiervóór geschetste omstandigheden worden er geen mogelijkheden gezien om betrokkene met de inzet van extra thuiszorg thuis te laten wonen. Zij ondersteunt daarom het verzoek tot het verlenen van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf. Indien de rechterlijke machtiging wordt verleend is er voor betrokkene per direct een zorgplek beschikbaar. Ook zal in dat geval worden onderzocht wat de echtgenoot van betrokkene voor zichzelf aan zorg/ondersteuning nodig heeft.
3.3.
De huisarts sluit zich aan bij hetgeen door de casemanager dementie naar voren is gebracht. Zij stelt vast dat bij betrokkene sprake is van een door haar psychogeriatrische aandoening verslechterend toestandsbeeld en dat het haar aan ziekte-inzicht ontbreekt. Ook maakt zij zich grote zorgen om de situatie van haar echtgenoot, op wiens schouders een onevenredig grote zorgtaak en verantwoordelijkheid rust.
3.4.
De zoon van betrokkene sluit zich aan bij al hetgeen door de casemanager dementie en door de huisarts naar voren is gebracht. De zorg wordt te zwaar voor zijn vader.
3.5.
De advocaat van betrokkene voert aan dat zij betrokkene en haar echtgenoot in de afgelopen week heeft bezocht. Uit de door haar gevoerde gesprekken heeft zij kunnen opmaken dat, ondanks het verslechterend toestandsbeeld en de grote zorgbehoefte van betrokkene, zijn echtgenoot zo lang als mogelijk voor haar heeft willen zorgen. Echter is haar ook gebleken dat bij de echtgenoot van betrokkene het punt is bereikt waarop het echt niet meer kan. Uit haar gesprek met haar cliënt is haar gebleken dat een opname in een zorgaccommodatie voor betrokkene als een zeker doemscenario wordt ervaren. Nu betrokkene uitdrukkelijk laat blijken geen rechterlijke machtiging te willen verzoekt zij, weliswaar onder verwijzing naar haar eerdere toelichting, het verzoek af te wijzen.

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank verleent de gevraagde rechterlijke machtiging. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
4.2.
Naar het oordeel van de rechtbank leiden de stukken en de mondelinge behandeling tot de overtuiging dat cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening samen met een psychische stoornis, te weten een uitgebreide neurocognitieve stoornis passend bij Alzheimer dementie.
4.3.
Daarnaast blijkt naar het oordeel van de rechtbank uit de stukken en de mondelinge behandeling dat het door haar stoornis veroorzaakt gedrag van betrokkene leidt tot het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig nadeel in de vorm van:
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang.
Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat betrokkene kampt met desoriëntatie in tijd en plaats en dit tot gevolg heeft dat zij buitenshuis regelmatig verdwaalt. Zij kent tevens momenten van grote achterdocht en boosheid. Voor de algemene dagelijkse levensverrichtingen is betrokkene volledig afhankelijk van de zorg en ondersteuning geboden door haar echtgenoot en haar zoons, terwijl zij vrijwel alleen zorg die door haar echtgenoot wordt geboden toelaat. De echtgenoot van betrokkene heeft deze taak gedurende zeer lange tijd op zich weten te nemen, maar is hij daardoor intussen overbelast geraakt. Ook kampt hij zelf met gezondheidsproblemen, wat bij elkaar maakt dat zijn grens is bereikt.
4.4.
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Betrokkene verzet zich hiertegen.
4.5.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.6.
Met inachtneming van het voorgaande zal de rechtbank een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf voor de duur van zes maanden verlenen.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
verleent een machtiging tot opname en verblijf voor:
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1945 in [geboorteplaats] ;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 8 oktober 2025.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 8 april 2025 door mr. Pulskens, rechter, in aanwezigheid van Baremans, griffier en op schrift gesteld op 16 april 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.