Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Het verloop van de procedure
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- mevrouw [naam 1] , huisarts;
- de heer [naam 2] , zoon van betrokkene;
- mevrouw [naam 3] , casemanager dementie.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 8 april 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf voor een betrokkene, geboren in 1945. Het verzoek is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) en betreft de zorgbehoefte van de betrokkene, die lijdt aan een uitgebreide neurocognitieve stoornis passend bij Alzheimer dementie. De rechtbank heeft de procedure op 8 april 2025 gevoerd, waarbij verschillende betrokkenen, waaronder de huisarts, de casemanager dementie en de zoon van de betrokkene, hun standpunten hebben toegelicht. De betrokkene zelf heeft aangegeven dat zij niet naar het gesprek wilde komen en dat zij nog zelfstandig haar taken verricht, maar de casemanager en huisarts hebben aangegeven dat de betrokkene ernstig verwaarloosd wordt en volledig afhankelijk is van de zorg van haar echtgenoot en zoon. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een aanzienlijk risico op ernstig nadeel bestaat, waaronder lichamelijk letsel en verwaarlozing, en dat opname noodzakelijk is om dit te voorkomen. De rechtbank heeft de machtiging verleend voor een periode van zes maanden, tot en met 8 oktober 2025. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. Pulskens, rechter, in aanwezigheid van de griffier.