ECLI:NL:RBZWB:2025:2812

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 april 2025
Publicatiedatum
9 mei 2025
Zaaknummer
C/02/433250 / FA RK 25-1441
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Pulskens
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie voor betrokkene met bipolaire stemmingsstoornis

Op 8 april 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een zorgmachtiging verleend voor betrokkene, geboren in 1969, op verzoek van de officier van justitie. De rechtbank heeft de procedure gestart na ontvangst van een verzoekschrift op 21 maart 2025. Tijdens de zitting, die achter gesloten deuren plaatsvond, zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de betrokkene zelf en haar klinisch psycholoog. De officier van justitie was niet aanwezig.

De rechtbank oordeelde dat betrokkene lijdt aan een bipolaire stemmingsstoornis, ondanks haar betwisting hiervan. De rechtbank concludeerde dat haar gedrag, voortvloeiend uit deze stoornis, leidt tot ernstig nadeel, zoals lichamelijk letsel en maatschappelijke teloorgang. De rechtbank achtte het noodzakelijk dat betrokkene zorg ontvangt, waaronder medicatietoediening en medische controles, en dat deze zorg verplicht moet worden gesteld, gezien het gebrek aan ziekte-inzicht bij betrokkene.

De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor een periode van twaalf maanden, tot en met 8 april 2026, en wees andere verzoeken af. De beschikking werd mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. Pulskens, rechter, in aanwezigheid van de griffier Baremans.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/433250 / FA RK 25-1441
Datum uitspraak: 8 april 2025
Beschikking zorgmachtiging
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1969 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen betrokkene,
wonende te [plaats] , [accommodatie] , [adres 1] ,
advocaat mr. E.J.L. Mulderink te Breda.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 21 maart 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 8 april 2025 aan [adres 2] , [plaats] . Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door waarnemend advocaat mr. C.L.M. Gommers;
  • mevrouw [naam 1] , klinisch psycholoog.
Tevens was aanwezig:
- [naam 2] , persoonlijk begeleider en verpleegkundige.
1.3.
De officier is, zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek, niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Wat vaststaat

De rechtbank heeft een zorgmachtiging verleend tot en met 4 juni 2025.

3.Het verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging, als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), voor de duur van twaalf maanden te verlenen voor de navolgende zorgvormen:
- het toedienen van vocht en voeding;
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.

4.De standpunten

4.1.
Betrokkene merkt op dat zij consequent aan de medicatietoediening meewerkt, ondanks dat de bij haar gediagnostiseerde bipolaire stemmingsstoornis in haar visie niet juist is. Wel is er bij haar sprake van hoogbegaafdheid, maar zijn er kennelijk geen artsen die daarin gespecialiseerd zijn. Momenteel heeft zij vooral moeite met het gedwongen kader waarin zij zorg krijgt geboden, dit is niet goed voor haar gemoedsrust. Er kan wat haar betreft op worden vertrouwd dat zij de haar voorgeschreven medicatie, hoe zij daar ook over denkt, consequent zal blijven nemen.
4.2.
De klinisch psycholoog brengt naar voren dat betrokkene in een situatie waarin zij dakloos was geraakt, met een manisch beeld bij [accommodatie] in [plaats] is opgenomen, alwaar zij in een appartement woont. Ofschoon het de bedoeling is dat die situatie gehandhaafd blijft is vrijwillige behandeling niet mogelijk gebleken. Dit omdat betrokkene nog steeds periodes kent waarin haar gedrag tot ernstig nadeel leidt in de vorm van geluidsoverlast, seksuele ontremming en negatieve beïnvloeding van medebewoners. Ook staat betrokkene op die momenten niet open voor gesprekken met de zorgverleners en werkt zij niet consequent mee aan de haar voorgeschreven medicatie, die dan onder dwang moet worden toegediend. Momenteel vindt de medicatie toediening plaats via depots. Omdat betrokkene laat blijken dit vreselijk te vinden en daarom gesprekken daarover vaak ontaarden in strijd worden ook andere mogelijkheden onderzocht. Met deze toelichting ondersteunt zij het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging. Als de op dit moment noodzakelijke zorgvormen benoemt zij het toedienen van medicatie, het verrichten van medische controles en het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten. Tevens ziet zij de noodzaak voor het daarnaast - bij wijze van verplichte zorg - kunnen toepassen van het beperken van de bewegingsvrijheid. In dat verband wijst zij erop dat op een eerder moment voor de medicatietoediening noodzakelijkerwijze holding is toegepast.
4.3.
De advocaat van betrokkene voert aan dat zij namens haar cliënt betwist dat bij haar van een psychische stoornis in de vorm van een bipolaire stemmingsstoornis sprake is, nu betrokkene laat blijken zich daarin niet te herkennen. Daarvan uitgaande veronderstelt zij dat dit ook geldt voor het in de stukken - meer specifiek de medische verklaring - beschreven ernstig nadeel. Zij stelt zich daarom namens haar cliënt primair op het standpunt dat het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging dient te worden afgewezen. Indien de rechtbank daarover anders mocht oordelen verzoekt zij - bij wijze van subsidiair standpunt - de zorgmachtiging voor wat betreft de verplichte zorgvormen, die kunnen worden toegepast te beperken tot het toedienen van medicatie en het meer of anders verzochte af te wijzen.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank verleent de gevraagde zorgmachtiging. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
5.2.
De rechtbank is op grond van de inhoud van de stukken en de mondelinge behandeling van oordeel dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, bestaande uit een bipolaire stemmingsstoornis. Gebleken is dat betrokkene betwist dat bij haar sprake is van deze stoornis, maar dit geeft voor de rechtbank geen aanleiding om te twijfelen aan hetgeen daarover in de stukken en met name de medische verklaring is vermeld.
5.3.
Daarnaast is naar het oordeel van de rechtbank uit de stukken en de mondelinge behandeling gebleken dat het gedrag dat voortvloeit uit deze psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel. Dit nadeel bestaat uit:
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang;
- het oproepen van agressie van een ander door het vertonen van hinderlijk gedrag.
Zodra betrokkene opnieuw ontregeld raakt is er sprake van het bestaan van of het risico op het hiervóór beschreven ernstig nadeel in de vorm van geluidsoverlast, seksuele ontremming en het uitoefenen van een negatieve invloed op dan wel hinderlijk lastig vallen van medecliënten en zorgverleners.
5.4.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen heeft betrokkene zorg nodig.
5.5.
De wijze waarop betrokkene de medicatie en de toediening daarvan ervaart zorgt regelmatig voor strijd tussen haar en haar behandelaar. Bovendien heeft betrokkene geen of althans beperkt ziektebesef/-inzicht. Dit heeft in het verleden er meermalen toe geleid dat betrokkene is gestopt met het gebruik van medicatie, waarop zij vervolgens is gedecom-penseerd. Bij elkaar maakt dit dat er niet of onvoldoende op kan worden vertrouwd dat betrokkene aan de noodzakelijk geachte zorg, te weten medicatietoediening, medische controles en overige ambulante zorg consequent zal (blijven) meewerken indien er van een vrijwillig kader sprake is. Daarom is verplichte zorg nodig.
5.6.
De rechtbank is op grond van het zorgplan, de medische verklaring, het advies van de geneesheer-directeur en de toelichting tijdens de zitting van oordeel dat concreet de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn:
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.
Gebleken is tenslotte dat voor andere vormen van verplichte zorg op dit moment strikt genomen geen noodzaak bestaat, zodat die vormen van verplichte zorg zullen worden afgewezen.
5.7.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
5.8.
De vormen van verplichte zorg die de rechtbank toewijst, zijn evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en zijn omgeving.
5.9.
Met inachtneming van het voorgaande zal de rechtbank een zorgmachtiging verlenen voor de aldus verzochte periode van twaalf maanden.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
verleent een zorgmachtiging voor:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1969 in [geboorteplaats],
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen als genoemd in rechtsoverweging 5.6 kunnen worden getroffen;
6.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 8 april 2026;
6.3.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 8 april 2025 door mr. Pulskens, rechter, in aanwezigheid van Baremans, griffier en op schrift gesteld op 16 april 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.