ECLI:NL:RBZWB:2025:2813

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 april 2025
Publicatiedatum
9 mei 2025
Zaaknummer
C/02/433792 / FA RK 25-1709
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Pulskens
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie voor een minderjarige met psychische problemen

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 8 april 2025 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een minderjarige, hierna te noemen betrokkene. De officier van justitie had verzocht om een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, die op 4 april 2025 door de burgemeester van Tilburg was genomen. Betrokkene, geboren in 2007, verblijft in een accommodatie en kampt met stemmings- en verslavingsproblematiek. Tijdens de zitting zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de moeder van betrokkene en een arts in opleiding tot psychiater. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor betrokkene, waaronder levensgevaar en ernstige psychische schade, en dat dit nadeel vermoedelijk voortvloeit uit een stoornis. De rechtbank heeft geoordeeld dat de gevraagde machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel noodzakelijk is om het nadeel af te wenden. De rechtbank verleent de machtiging voor een periode van drie weken, tot en met 29 april 2025, en wijst het meer of anders verzochte af. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot cassatie.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/433792 / FA RK 25-1709
Datum uitspraak: 8 april 2025
Beschikking voortzetting crisismaatregel
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 2007 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen betrokkene,
wonende in [plaats] ,
verblijvende te [plaats] , [accommodatie] , [adres] , [afdeling] ,
advocaat mr. A.Ch. Osté te Dongen.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 4 april 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 8 april 2025. Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
  • de moeder van betrokkene;
  • de heer [naam 1] , arts in opleiding tot psychiater.
Tevens was aanwezig:
- de heer [naam 2] , verpleegkundige.
1.3.
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Wat vaststaat

Betrokkene verblijft met een crisismaatregel in [accommodatie] . De burgemeester van Tilburg heeft de crisismaatregel op 4 april 2025 genomen.

3.Het verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), voor de duur van drie weken te verlenen voor de navolgende zorgvormen:
- het toedienen van vocht en voeding;
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.

4.De standpunten

4.1.
Betrokkene merkt op dat hij kampt met stemmingsproblematiek en verslavings-problematiek. In de periode voorafgaand aan de huidige crisisopname ging het niet goed met hem. Hij miste structuur in zijn leven en hij ging ook al een tijdje niet meer naar school. Daarbij had hij een sterke behoefte om alleen te zijn. Zijn moeder en zijn broer probeerden actief hem tegen zichzelf te beschermen. Desondanks is hij tot risicovolle acties overgegaan, waaronder het innemen van een grote hoeveelheid medicatie en het gebruik van sterke drank. Ook is hij op het dak van de woning gaan staan, echter niet met de bedoeling om daarvan af te springen. Met de tot dusver geboden klinische zorg is zijn toestand al behoorlijk verbeterd, hij heeft geen last meer van depressieve gevoelens. Hij heeft begrepen dat zijn behandelaar hem nog nader wenst te onderzoeken om een beter diagnostisch beeld van zijn toestand te krijgen. Hij is bereid en in staat om daaraan mee te werken. Echter ziet hij niet veel heil in een langere voortzetting van de klinische opname. Hij ontvangt immers al ondersteuning vanuit de hem geboden GGZ spoedmodule. Belangrijk is voor hem op dit moment dat hij weer structuur in zijn leven krijgt en dat hij zijn schoolopleiding kan hervatten.
4.2.
De arts in opleiding brengt naar voren dat op grond van de bevindingen tot dusver wordt vermoed dat betrokkene kampt met een depressieve stemmingsstoornis, disruptieve, impulsbeheersings- en andere gedragsstoornis en persoonlijkheidsstoornis. Daarbij tekent hij aan dat betrokkene vanaf het begin van de crisisopname niet of nauwelijks open stond voor contact en er daardoor nog steeds onvoldoende zicht is op zijn toestand en onderliggende problematiek. Sinds vanochtend lukt het wel om met betrokkene het gesprek aan te gaan. Gelet daarop ziet hij mogelijkheden om door middel van diagnostisch (observatie)onderzoek een beter inzicht te krijgen in het ziektebeeld van betrokkene en de achtergrond daarvan, opdat vastgesteld zal kunnen worden of de vermoedens kloppen en wat hij aan klinische zorg en medicatie nodig heeft. Hij kan daarom achter het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel staan, met dien verstande, dat de klinische opname gericht zal zijn op het toewerken naar een terugkeer naar huis, zodra dit verantwoord is, met ambulante nazorg. Als de op dit moment strikt noodzakelijke zorgvormen benoemt hij het toedienen van medicatie, het verrichten van medische controles, het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, het beperken van de bewegings-vrijheid, het opnemen in een accommodatie en het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, bestaande uit het onderhouden van contact met het ambulante zorgteam.
4.3.
De verpleegkundige sluit zich aan bij hetgeen door de arts in opleiding naar voren is gebracht.
4.4.
De moeder van betrokkene merkt op dat zij zich zeer geruime tijd zorgen maakt om de situatie van haar zoon. Die zorgen zien op het niet naar school gaan, een omgekeerd dag- en nachtritme, zichzelf afzonderen, verslavingsproblematiek en het zich niet houden aan huis- en gedragsregels. Rekening houdend met de heftige gebeurtenissen die aan de huidige crisisopname vooraf zijn gegaan en met zijn voorgeschiedenis, hoopt zij dat op basis van diagnostisch onderzoek er meer duidelijkheid zal komen over wat er zich bij hem daadwerkelijk van binnen afspeelt en dat hij die zorg en behandeling zal krijgen die voor hem helpend is om verantwoord naar huis terug te kunnen keren.
4.5.
De advocaat van betrokkene voert aan dat betrokkene duidelijk laat blijken dat hij niet langer klinisch opgenomen wil zijn. Namens zijn cliënt stelt hij zich daarom op het standpunt dat het verzoek dient te worden afgewezen.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank verleent de gevraagde machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
5.2.
Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit de stukken en de mondelinge behandeling dat ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op:
- levensgevaar;
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade.
5.3.
Daarnaast blijkt naar het oordeel van de rechtbank uit de stukken en de mondelinge behandeling dat vermoed wordt dat het ernstig nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een stoornis, in de medische verklaring omschreven als depressieve stemmingsstoornissen, disruptieve, impulsbeheersings- en andere gedrags-stoornissen en persoonlijkheidsstoornissen. Door de behandelaar is medegedeeld dat nader diagnostisch onderzoek noodzakelijk is om een duidelijker beeld te krijgen van de werkelijke aard van de stoornis(sen) en de achtergrond daarvan.
5.4.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat betrokkene op 4 april 2025, maar ook enkele dagen daarvoor, onder invloed van meerdere (gecombineerde) middelen acties met daaraan rechtstreeks verbonden gevaar voor eigen leven heeft ondernomen. De betrokkenen uit de familie, waaronder de moeder en broer van betrokkene, lopen tegen hun grenzen aan voor wat betreft hun mogelijkheden om betrokkene tegen zichzelf te beschermen.
5.5.
De rechtbank is op grond van de medische verklaring en de toelichting tijdens de zitting van oordeel dat de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn om het nadeel af te wenden:
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, daaronder te verstaan dat betrokkene contact zal onderhouden met het ambulante zorgteam;
- opnemen in een accommodatie.
Gebleken is tenslotte dat voor andere vormen van verplichte zorg geen noodzaak bestaat, zodat andere dan de hiervóór genoemde vormen van verplichte zorg zullen worden afgewezen.
5.6.
Betrokkene verzet zich tegen de zorg. Uit de opstelling van betrokkene tijdens de mondelinge behandeling blijkt dat hij wel wil meewerken aan diagnostisch onderzoek, maar dat hij zich het liefst zo snel mogelijk thuis op zijn toekomst, waaronder zijn school-opleiding wil richten en daarbij van de GGZ spoedmodule gebruik wil maken. Naar het oordeel van de rechtbank blijkt daaruit dat betrokkene niet of althans onvoldoende intrinsiek gemotiveerd is om de door zijn behandelaar op dit moment (nog) noodzakelijk geachte klinische en ambulante (na)zorg, bedoeld om voldoende te stabiliseren, in een vrijwillig kader te accepteren en daaraan consequent mee te werken.
5.7.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
5.8.
De verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en zijn omgeving.
5.9.
Met inachtneming van het voorgaande zal de rechtbank een machtiging tot voortzetting crisismaatregel verlenen voor een periode van drie weken.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor:
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 2007 in [geboorteplaats] ,
wat inhoudt dat de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 5.5 kunnen worden toegepast;
6.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 29 april 2025;
6.3.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 8 april 2025 door mr. Pulskens, rechter, in aanwezigheid van Baremans, griffier en op schrift gesteld op 16 april 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.