Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Het verloop van de procedure
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- de moeder van betrokkene;
- de heer [naam 1] , arts in opleiding tot psychiater.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 8 april 2025 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een minderjarige, hierna te noemen betrokkene. De officier van justitie had verzocht om een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, die op 4 april 2025 door de burgemeester van Tilburg was genomen. Betrokkene, geboren in 2007, verblijft in een accommodatie en kampt met stemmings- en verslavingsproblematiek. Tijdens de zitting zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de moeder van betrokkene en een arts in opleiding tot psychiater. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor betrokkene, waaronder levensgevaar en ernstige psychische schade, en dat dit nadeel vermoedelijk voortvloeit uit een stoornis. De rechtbank heeft geoordeeld dat de gevraagde machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel noodzakelijk is om het nadeel af te wenden. De rechtbank verleent de machtiging voor een periode van drie weken, tot en met 29 april 2025, en wijst het meer of anders verzochte af. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot cassatie.