Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
- wettelijke rente tot 3 september 2024
€
192,56
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 7 mei 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen PEBBLES GROEP B.V. en MIRA VERANDA EN KLUSBEDRIJF B.V. over de afrekening van servicekosten na het einde van een huurovereenkomst. De huurovereenkomst tussen partijen eindigde op 29 februari 2024, waarna PEBBLES een factuur voor service- en energiekosten over 2023 van € 5.819,59 naar MIRA heeft gestuurd. MIRA heeft deze factuur ondanks herhaalde aanmaningen niet betaald en heeft verweer gevoerd door te stellen dat de huurprijs inclusief servicekosten was. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat uit de huurovereenkomst blijkt dat MIRA naast de huur ook een voorschot voor servicekosten diende te betalen. Het verweer van MIRA dat sprake zou zijn van een all-in-huurprijs werd verworpen, omdat de betalingsverplichting voortvloeit uit de overeenkomst. De kantonrechter heeft MIRA veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. Daarnaast is MIRA in de proceskosten veroordeeld, omdat zij in het ongelijk is gesteld. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.