ECLI:NL:RBZWB:2025:2820

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
2 mei 2025
Publicatiedatum
12 mei 2025
Zaaknummer
C/02/434867 / FA RK 25-2218
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Willemsen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting inbewaringstelling van een betrokkene met Alzheimer in een zorgaccommodatie

Op 2 mei 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van de inbewaringstelling van een betrokkene, geboren in 1942, die lijdt aan de ziekte van Alzheimer. Het verzoek tot voortzetting van de inbewaringstelling werd ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) en volgde op een eerdere inbewaringstelling die door de burgemeester van Etten-Leur was opgelegd op 30 april 2025. De rechtbank heeft de zitting met gesloten deuren gehouden, waarbij de betrokkene, haar echtgenoot, en zorgprofessionals zijn gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene in een zorgaccommodatie verblijft en dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, zowel voor de betrokkene zelf als voor anderen, door haar gedrag. De rechtbank oordeelt dat de voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk is om dit gevaar te voorkomen. De rechtbank verleent de gevraagde machtiging voor een periode van zes weken, tot en met 13 juni 2025. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door rechter Willemsen, met griffier Baremans aanwezig.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/434867 / FA RK 25-2218
Datum uitspraak: 2 mei 2025
Beschikking voortzetting inbewaringstelling
op het verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1942 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen betrokkene,
wonende in [plaats] ,
verblijvende te [plaats] , [accommodatie 1] , [adres] ,
advocaat mr. M. Timmermans-Roelands te Bergen op Zoom.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 1 mei 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 2 mei 2025. Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
  • de echtgenoot van betrokkene;
  • mevrouw A. Tuenter, specialist ouderengeneeskunde;
  • mevrouw M. Tellekamp, verpleegkundige in opleiding.

2.Wat vaststaat

Betrokkene verblijft met een inbewaringstelling in [accommodatie 1] te
[plaats] . De burgemeester van Etten-Leur heeft de inbewaringstelling op 30 april 2025 genomen.

3.Het verzoek

Het CIZ verzoekt de rechtbank een machtiging tot voorzetting van de inbewaringstelling voor de duur van zes weken te verlenen.

4.De standpunten

4.1.
Op de vraag van de behandelend rechter hoe zij tegen de opname in de zorgaccommodatie aan kijkt antwoordt betrokkene dat dit haar eerder niets leek, maar dat zij het hier nu wel fijn vindt. Wel zijn alle deuren in de accommodatie afgesloten, daarom heeft zij op sommige momenten de behoefte aan meer vrijheid.
4.2.
De specialist ouderengeneeskunde brengt naar voren dat betrokkene is gediagnostiseerd met de ziekte van Alzheimer in augustus 2023. Aanvankelijk was zij in een vrijwillig kader opgenomen op basis van een besluit tot opname en verblijf ingevolge artikel 21 Wzd in een daarvoor bestemde zorginstelling, te weten [accommodatie 2] te [plaats] . Aldaar kon de opname wegens agressief gedrag van betrokkene naar medebewoners niet langer worden gehandhaafd. Sinds zij in [accommodatie 1] is wordt gezien dat betrokkene geen agressie naar anderen vertoont, maar dat zij wel continu actief is. Hoewel zij daartoe op dit moment geen aanstalten maakt wordt niet uitgesloten dat betrokkene op enig moment opnieuw besluit dat zij naar buiten wil. Om in die situaties tijdig te kunnen ingrijpen en de veiligheid van betrokkene en die van anderen te kunnen waarborgen acht zij een verplicht zorgkader ook op dit moment noodzakelijk. Zij ondersteunt daarom het verzoek. Er zal binnen zeer afzienbare tijd een gesprek plaats vinden, waarbij ook de echtgenoot wordt betrokken, om te bezien wat voor betrokkene de meest geschikte zorgaccommodatie is om verder te verblijven.
4.3.
De verpleegkundige in opleiding sluit zich aan bij hetgeen door de specialist ouderengeneeskunde naar voren is gebracht.
4.4.
De advocaat van betrokkene voert aan dat zij gisteren en ook vandaag heeft geprobeerd het verzoek met haar cliënt te bespreken. Dit is lastig gebleken, aangezien bij haar cliënt sprake is van dementie in een vergevorderd stadium. Verder heeft zij in elk geval kunnen vaststellen dat haar cliënt een beweeglijk persoon is die onrustig is in haar doen en laten. Verder heeft zij noch uit het gedrag van haar cliënt noch uit gesprekken met mede bewoners kunnen opmaken dat er bij haar cliënt op dit moment van agressief gedrag sprake zou zijn. Met deze toelichting wenst zij zich ten aanzien van het verzoek te refereren aan het oordeel van de rechtbank.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank verleent de gevraagde machtiging tot voorzetting van de inbewaringstelling. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
5.2.
Naar het oordeel van de rechtbank is uit de overgelegde stukken en de zitting gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op:
- het oproepen van agressie van een ander door het vertonen van hinderlijk gedrag;
- gevaar voor de algemene veiligheid van personen en goederen.
5.3.
Ook is de rechtbank op grond van de overgelegde stukken en de zitting van oordeel dat sprake is van een vermoeden dat het ernstig nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychogeriatrische aandoening samen met een psychische stoornis.
5.4.
Het ernstig nadeel is zodanig onmiddellijk dreigend dat een rechterlijke machtiging niet kan worden afgewacht. Hiertoe neemt de rechtbank in aanmerking dat betrokkene in de zorgaccommodatie, waar zij eerder in een vrijwillig kader was opgenomen, druk en onrustig gedrag heeft laten zien, dat zij andere medebewoners lastig viel en uit hun slaap hield en dat zij naar enkele medebewoners fysiek agressief gedrag heeft vertoond, dat die medebewoners angstig heeft gemaakt. Hoewel vergelijkbaar gedrag gedurende de opname in [accommodatie 1] in het kader van een verplichte crisismaatregel op dit moment niet wordt gezien en zij geen aanstalten maakt om naar buiten te gaan wordt herhaling daarvan niet uitgesloten.
5.5.
Voortzetting van de inbewaringstelling is noodzakelijk en geschikt om het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Betrokkene verzet zich hiertegen.
5.6.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
5.7.
Met inachtneming van het voorgaande zal de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling verlenen voor de duur van 6 weken.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling voor:
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1942 in [geboorteplaats] ;
6.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 13 juni 2025.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 2 mei 2025 door mr. Willemsen, rechter, in aanwezigheid van Baremans, griffier en op schrift gesteld op 12 mei 2025
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.