Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Het verloop van de procedure
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- de echtgenoot van betrokkene;
- mevrouw A. Tuenter, specialist ouderengeneeskunde;
- mevrouw M. Tellekamp, verpleegkundige in opleiding.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 2 mei 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van de inbewaringstelling van een betrokkene, geboren in 1942, die lijdt aan de ziekte van Alzheimer. Het verzoek tot voortzetting van de inbewaringstelling werd ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) en volgde op een eerdere inbewaringstelling die door de burgemeester van Etten-Leur was opgelegd op 30 april 2025. De rechtbank heeft de zitting met gesloten deuren gehouden, waarbij de betrokkene, haar echtgenoot, en zorgprofessionals zijn gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene in een zorgaccommodatie verblijft en dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, zowel voor de betrokkene zelf als voor anderen, door haar gedrag. De rechtbank oordeelt dat de voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk is om dit gevaar te voorkomen. De rechtbank verleent de gevraagde machtiging voor een periode van zes weken, tot en met 13 juni 2025. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door rechter Willemsen, met griffier Baremans aanwezig.