ECLI:NL:RBZWB:2025:2821

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
2 mei 2025
Publicatiedatum
12 mei 2025
Zaaknummer
C/02/434205 / FA RK 25-1907
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Willemsen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging voor betrokkene in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 2 mei 2025 een zorgmachtiging verleend voor betrokkene, geboren op [geboortedag] 1978 in [geboorteplaats]. De rechtbank heeft de beschikking gegeven op verzoek van de officier van justitie, die een zorgmachtiging aanvroeg voor de duur van zes maanden, op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De procedure begon met een verzoekschrift dat op 14 april 2025 bij de rechtbank binnenkwam. Tijdens de zitting, die op 2 mei 2025 plaatsvond, zijn betrokkene, zijn advocaat mr. P. Doorakkers, een bewindvoerder en een ambulante behandelaar gehoord. Betrokkene gaf aan eenzaam te zijn en dat hij graag zorg en hulpverlening wilde, maar dan wel in een vrijwillig kader. De ambulante behandelaar en de bewindvoerder steunden het verzoek van de officier van justitie, terwijl de advocaat van betrokkene het verzoek betwistte, stellende dat er geen psychische stoornis was aangetoond.

De rechtbank oordeelde dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, waaronder schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, en dat zijn gedrag leidt tot ernstig nadeel voor zichzelf en anderen. De rechtbank concludeerde dat verplichte zorg noodzakelijk was, omdat betrokkene niet voldoende gemotiveerd leek om vrijwillige zorg te accepteren. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor zes maanden, met een beperking van de bewegingsvrijheid en opname in een accommodatie voor drie maanden. De overige zorgvormen kunnen gedurende de gehele looptijd van de machtiging worden toegepast. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 2 mei 2025.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/434205 / FA RK 25-1907
Datum uitspraak: 2 mei 2025
Beschikking zorgmachtiging
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1978 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen betrokkene,
wonende te [plaats] ,
advocaat mr. P. Doorakkers te Oosterhout.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 14 april 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 2 mei 2025. Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
  • mevrouw [naam 1] , bewindvoerder;
  • mevrouw [naam 2] , ambulante behandelaar.
Het betreft een thuisverhoor, daarom is er op enige afstand politie aanwezig.
1.3.
De officier is, zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek, niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.
1.4.
Betrokkene staat de rechter te woord in de hal van zijn woning. Deze woning oogt vies en erg verwaarloosd.

2.Het verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging, als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), voor de duur van zes maanden te verlenen voor de navolgende zorgvormen:
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.

3.De standpunten

3.1.
Wanneer de behandelend rechter uitleg geeft over de reden van haar bezoek merkt betrokkene op dat hij erg eenzaam is en dat hij al langere tijd niet meer naar buiten is geweest. Verder geeft hij aan dat hij graag zorg en hulpverlening zou willen, daaraan wenst hij echter in een vrijwillig kader mee te werken. Ook betwijfelt hij of daarvoor een klinische opname nodig is.
3.2.
De ambulant behandelaar verwijst naar de medische verklaring, waaruit blijkt dat betrokkene eerder zorg en behandeling heeft gehad, te weten in de periode maart 2007 tot december 2010 respectievelijk van december 2012 tot december 2013. Alleen over de laatste periode is bekend dat hij in zorg was bij het team persoonlijkheidsstoornissen. De toenmalig gestelde diagnostiek betrof terugkerende angst- en stemmingsklachten, een persoonlijkheidsstoornis NAO met cluster B en C trekken en ontwijkende trekken en daarnaast ADD en misbruik van amfetamines. De reden voor de aanvraag van een zorgmachtiging is toenemende overlast meldingen over luidruchtig gedrag van betrokkene overdag en ook ’s nachts door middel van schreeuwen en het bonken op muren. Ook blijkt betrokkene last te hebben van straling en lijkt hij veel pijn te ervaren. Er worden geen mogelijkheden gezien om aan betrokkene zorg en behandeling in een vrijwillig kader te bieden, nu betrokkene op twee pogingen van het ambulante team om daarover met hem aan zijn woonadres in contact te komen en afspraken te maken niet open heeft gedaan. Ook acht zij het uit behandeloogpunt noodzakelijk dat over de mogelijkheid van een verplichte klinische opname wordt beschikt. Zij ondersteunt daarom het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging en de daarin verzochte zorgvormen. Zij ziet strikt genomen niet de noodzaak voor het toedienen van vocht en voeding en insluiten bij wijze van verplichte zorg.
3.3.
De bewindvoerder sluit zich aan bij hetgeen door de ambulant behandelaar naar voren is gebracht.
3.4.
De advocaat van betrokkene voert aan dat op meerdere door hem ondernomen pogingen, waaronder langs schriftelijke weg, om met zijn cliënt in contact te komen door hem niet is gereageerd. Hij heeft in elk geval begrepen dat zijn cliënt in de eerste plaats betwist dat er bij hem van een psychische stoornis sprake is, althans dat het bestaan daarvan niet of onvoldoende door middel van diagnostisch onderzoek is aangetoond. Dit betekent dat hij zich namens betrokkene primair op het standpunt stelt dat het verzoek dient te worden afgewezen. Indien de rechtbank op grond van de stukken en de mondelinge behandeling mocht oordelen dat er wel sprake is van een psychische stoornis en van daardoor veroorzaakt ernstig nadeel stelt hij zich ook in dat geval namens betrokkene op het standpunt dat het verzoek dient te worden afgewezen. Daarbij neemt hij in aanmerking dat betrokkene mondeling heeft bevestigd dat hij zorg nodig heeft en dat hij bereid is in een vrijwillig kader die zorg in ambulante vorm te accepteren en daaraan mee te werken.

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank verleent de gevraagde zorgmachtiging. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
4.2.
De rechtbank is op grond van de inhoud van de stukken en de mondelinge behandeling van oordeel dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, bestaande uit schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, middelgerelateerde en verslavingsstoornissen en persoonlijkheidsstoornissen. De enkele ontkenning van deze stoornis door betrokkene geeft de rechtbank geen reden om te twijfelen aan hetgeen daarover in stukken wordt gesteld.
4.3.
Daarnaast is naar het oordeel van de rechtbank uit de stukken en de mondelinge behandeling gebleken dat het gedrag dat voortvloeit uit deze psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel. Dit nadeel bestaat uit:
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang;
- het oproepen van agressie van een ander door het vertonen van hinderlijk gedrag.
Gezien wordt dat betrokkene in een situatie verkeert, waarin sprake is van toenemende zelfverwaarlozing en van gedrag, waarmee betrokkene anderen overlast bezorgt en het risico ontstaat dat hij daarmee agressie over zichzelf afroept. Wanneer er niet wordt ingegrepen loopt betrokkene bovendien de kans zijn woning kwijt te raken. Betrokkene laat ook zelf blijken dat hij lijdt onder zijn situatie.
4.4.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen heeft betrokkene zorg nodig.
4.5.
Naar het oordeel van de rechtbank kan er op dit moment niet van worden uit gegaan dat betrokkene voldoende intrinsiek gemotiveerd is om de noodzakelijk geachte zorg volledig te accepteren en daaraan consequent mee te werken, indien er van een vrijwillig kader sprake is. Daarom is verplichte zorg nodig.
4.6.
De rechtbank is op grond van het zorgplan, de medische verklaring, het advies van de geneesheer-directeur en de toelichting tijdens de zitting van oordeel dat de volgende vormen van verplichte zorg voor de volledige duur van de zorgmachtiging nodig zijn:
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.
Daarnaast is gebleken van de noodzaak tot het verplicht kunnen toepassen van:
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • het opnemen in een accommodatie.
Wel ziet de rechtbank, om betrokkene enig perspectief te kunnen bieden, aanleiding om de termijn waarbinnen deze zorgvormen kunnen worden toegepast te beperken tot 3 maanden.
Gebleken is tenslotte dat voor andere vormen van verplichte zorg geen noodzaak bestaat, zodat andere dan de hiervóór genoemde vormen van verplichte zorg zullen worden afgewezen.
4.7.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.8.
De vormen van verplichte zorg die de rechtbank toewijst, zijn evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en zijn omgeving.
4.9.
Met inachtneming van het voorgaande zal de rechtbank een zorgmachtiging verlenen voor de verzochte duur van zes maanden.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
verleent een zorgmachtiging voor
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1978 in [geboorteplaats] ;
5.2.
bepaalt dat de in rechtsoverweging 4.6, tweede alinea, genoemde verplichte zorg in de vorm van:
- het beperken van de bewegingsvrijheid,
- het opnemen in een accommodatie,
kan worden toegepast gedurende drie maanden, dus tot en met 2 augustus 2025;
bepaalt dat de overige in rechtsoverweging 4.6, eerste alinea, genoemde vormen van verplichte zorg gedurende de gehele looptijd van deze machtiging kunnen worden toegepast;
5.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 2 november 2025;
5.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 2 mei 2025 door mr. Willemsen, rechter, in aanwezigheid van Baremans, griffier en op schrift gesteld op 12 mei 2025
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.