ECLI:NL:RBZWB:2025:2822

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
2 mei 2025
Publicatiedatum
12 mei 2025
Zaaknummer
C/02/434217 / FA RK 25-1915
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Willemsen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een zorgmachtiging in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 2 mei 2025 een zorgmachtiging verleend voor de betrokkene, geboren in 1974, op verzoek van de officier van justitie. De rechtbank heeft de procedure gestart na ontvangst van een verzoekschrift op 14 april 2025. Tijdens de zitting, die achter gesloten deuren plaatsvond, zijn de betrokkene, zijn advocaat, een psychiater en een curator gehoord. De officier van justitie was niet aanwezig.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, waaronder neurobiologische ontwikkelingsstoornissen en psychotische stoornissen. Ondanks de ontkenning van de betrokkene dat hij zorg nodig heeft, heeft de rechtbank geconcludeerd dat zijn gedrag leidt tot ernstig nadeel, zoals verwaarlozing en agressie. De rechtbank heeft geoordeeld dat verplichte zorg noodzakelijk is om de geestelijke gezondheid van de betrokkene te stabiliseren en om ernstig nadeel te voorkomen.

De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor een periode van twaalf maanden, tot en met 2 mei 2026, en heeft de verzoeken om andere vormen van zorg afgewezen. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door rechter mr. Willemsen, met de griffier Baremans aanwezig. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/434217 / FA RK 25-1915
Datum uitspraak: 2 mei 2025
Beschikking zorgmachtiging
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1974 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen betrokkene,
wonend te [plaats] , [adres] ,
advocaat mr. V.C. Andeweg te Breda.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 14 april 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 2 mei 2025. Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
  • de heer [naam 1] , psychiater FACT/regiebehandelaar;
  • de heer [naam 2] , curator.
1.3.
De officier is, zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek, niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Wat vaststaat

De rechtbank heeft een zorgmachtiging verleend tot en met 6 juni 2025.

3.Het verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging, als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz),voor de duur van twaalf maanden te verlenen voor de navolgende zorgvormen:
- het toedienen van vocht en voeding;
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.

4.De standpunten

4.1.
Betrokkene merkt op dat hij geen verplichte zorg en zeker geen medicatie nodig heeft. Hij heeft geen psychische stoornis en is ook nooit psychotisch geweest. Ook gaat het beter met hem wanneer hij geen medicatie gebruikt. Bovendien beschikt hij nu over eigen woonruimte, dit was eerder niet het geval. Verder is hem onduidelijk wat er de reden van is dat hij geen beenprotheses krijgt. Verderop tijdens de mondelinge behandeling geeft betrokkene op geagiteerde toon aan dat hij wil dat iedereen zo snel mogelijk vertrekt.
4.2.
De psychiater FACT/regiebehandelaar brengt naar voren dat betrokkene al langere tijd in behandeling is - deels vrijwillig en deels in een verplicht ambulant kader - wegens psychotische episodes met name in de vorm van achterdocht. Op die momenten verwaarloost betrokkene zichzelf en zijn woning, houdt hij zijn financiën niet goed meer bij, veroorzaakt hij door zijn gedrag overlast en is sprake van toenemende agressie, waaronder naar zorgverleners. De reden dat betrokkene niet in aanmerking komt voor beenprotheses houdt direct verband met zijn gezondheid en zijn leefwijze. Daarbij komt dat betrokkene geen realistische verwachtingen heeft omtrent zijn fysieke mogelijkheden, wanneer hij over beenprotheses beschikt. Momenteel gaat het relatief goed met betrokkene. Wel acht hij uit behandeloogpunt verplichte zorg, ter voorkoming van het door hem beschreven ernstig nadeel, nog steeds noodzakelijk. Daarbij speelt tevens een rol dat betrokkene zijn psychische stoornis ontkent en hij weigert over de hem voorgeschreven medicatie gesprekken aan te gaan of daarover afspraken te maken. Bovendien gebruikt betrokkene middelen, naar hij zelf aangeeft bij wijze van zelfmedicatie, waarvan bekend is dat die tot een toename van de psychotische momenten kunnen leiden.
4.3.
De curator sluit zich aan bij hetgeen door de psychiater FACT/regiebehandelaar naar voren is gebracht. Verder stelt hij vast dat betrokkene op dit moment een relatief stabiele en ook in overige opzicht rustige indruk maakt.
4.4.
De advocaat van betrokkene voert aan dat haar cliënt duidelijk aangeeft dat hij vindt dat hij geen psychische stoornis heeft en ook geen medicatie of andere verplichte zorg nodig heeft. Namens betrokkene stelt zij zich daarom primair op het standpunt dat het verzoek dient te worden afgewezen. Bij wijze van subsidiair standpunt, in het geval dat de rechtbank anders mocht oordelen, wenst zij zich ten aanzien van het verzoek te refereren aan het oordeel van de rechtbank.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank verleent de gevraagde zorgmachtiging. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
5.2.
De rechtbank is op grond van de inhoud van de stukken en de mondelinge behandeling van oordeel dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, bestaande uit neurobiologische ontwikkelingsstoornissen (o.a. verstandelijke beperkingen en autismespectrumstoornissen), schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen en middel gerelateerde en verslavingsstoornissen. De enkele ontkenning van deze stoornis door betrokkene geeft de rechtbank geen reden om te twijfelen aan hetgeen daarover in stukken wordt gesteld.
5.3.
Daarnaast is naar het oordeel van de rechtbank uit de stukken en de mondelinge behandeling gebleken dat het gedrag dat voortvloeit uit deze psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel. Dit nadeel bestaat uit:
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige financiële schade;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang;
- het oproepen van agressie van een ander door het vertonen van hinderlijk gedrag.
De stukken en de mondelinge behandeling strekken naar het oordeel van de rechtbank tot de overtuiging dat, hoewel betrokkene momenteel een relatief stabiele en rustige periode doormaakt, hij wel nog psychotische momenten kent, waarbij sprake is van toenemende verwaarlozing van zichzelf en zijn woning, het niet goed bijhouden van zijn financiën, agressie naar zorgverleners en overlast gevend gedrag voor anderen. In een eerdere vergelijkbare toestand is betrokkene zijn woning kwijt geraakt.
5.4.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen heeft betrokkene zorg nodig.
5.5.
Betrokkene geeft duidelijk aan dat hij vindt dat hij geen psychische stoornis heeft en ook dat hij geen zorg nodig heeft. Er dient daarom van te worden uitgegaan dat betrokkene de intrinsieke motivatie mist om aan de door zijn behandelaar noodzakelijk geachte zorg consequent mee te werken, indien er van een vrijwillig kader sprake is. Daarom is verplichte zorg nodig.
5.6.
De rechtbank is op grond van het zorgplan, de medische verklaring, de visie van de geneesheer-directeur en de toelichting tijdens de zitting van oordeel dat in ieder geval de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn:
- het toedienen van medicatie;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.
Gebleken is tenslotte dat voor andere vormen van verplichte zorg geen noodzaak bestaat, zodat andere dan de hiervóór genoemde vormen van verplichte zorg zullen worden afgewezen.
5.7.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
5.8.
De vormen van verplichte zorg die de rechtbank toewijst, zijn evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en zijn omgeving.
5.9.
Met inachtneming van het voorgaande zal de rechtbank een zorgmachtiging verlenen voor de verzochte periode van twaalf maanden.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
verleent een zorgmachtiging voor:
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1974 in [geboorteplaats] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen als genoemd in rechtsoverweging 5.6 kunnen worden getroffen;
6.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 2 mei 2026;
6.3.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 2 mei 2025 door mr. Willemsen, rechter, in aanwezigheid van Baremans, griffier en op schrift gesteld op 12 mei 2025
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.