In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 2 mei 2025 een zorgmachtiging verleend voor betrokkene, geboren in 1982, op verzoek van de officier van justitie. De rechtbank heeft de beschikking gegeven na een zitting op 28 april 2025, waar betrokkene en haar psychiater zijn gehoord. De rechtbank oordeelt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, specifiek een schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, en dat haar gedrag leidt tot ernstig nadeel, waaronder maatschappelijke teloorgang en bedreiging van haar veiligheid. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene in een eerdere crisisperiode is opgenomen en dat er een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel is verleend. Ondanks enige stabilisatie is er nog steeds een risico op terugval, waardoor verplichte zorg noodzakelijk is. De rechtbank heeft de zorgmachtiging beperkt tot een periode van drie maanden, met specifieke maatregelen zoals het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot cassatie tegen deze beschikking.