4.4De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op 21 augustus 2024 te Bergen op Zoom, tezamen en in vereniging met anderen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet,
voor te bereiden en/of te bevorderen,
te weten
- het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren, en/of
- het opzettelijk vervaardigen
van amfetamine, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
- zich en/of een of meer anderen gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen en/of
- voorwerpen en stoffen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte, en zijn mededaders wisten dat zij bestemd waren tot het plegen van het/die feit(en),
door
gasmaskers en een grote hoeveelheid jerrycans, vaten en andersoortige verpakkingen met daarin grote hoeveelheden chemicaliën en/of grondstoffen
te weten
- 1620 liter formamide en
- 2360 liter fosforzuur en
- 29.5 liter benzylmethylketon (BMK) en
- 900 liter mierenzuur en
- 800 kilogram caustic soda
voorhanden te hebben.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.