ECLI:NL:RBZWB:2025:2833

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 mei 2025
Publicatiedatum
12 mei 2025
Zaaknummer
BRE 24/2070
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrond beroep tegen naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd door gemeente Goes

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 12 mei 2025, wordt het beroep van belanghebbende tegen de naheffingsaanslag parkeerbelasting beoordeeld. De heffingsambtenaar van de gemeente Goes had aan belanghebbende een naheffingsaanslag opgelegd van € 79,30, bestaande uit € 2,60 aan belasting en € 76,70 aan kosten. Belanghebbende had op 27 januari 2024 zijn auto geparkeerd in Goes, maar had per ongeluk een parkeeractie aangemeld voor een andere zone in Roosendaal via de parkeerapp 'Easypark'. De rechtbank oordeelt dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd, omdat belanghebbende geen parkeerbelasting had voldaan voor de juiste zone. De rechtbank stelt vast dat het niet voldoen aan de parkeerbelasting niet afhankelijk is van opzet of schuld van belanghebbende. Bovendien kan de gemeente Goes niet verantwoordelijk worden gehouden voor de fout van belanghebbende in het gebruik van de parkeerapp. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat de naheffingsaanslag in stand blijft. Belanghebbende krijgt geen griffierecht vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 24/2070

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 mei 2025 in de zaak tussen

[belanghebbende] , uit [plaats] , belanghebbende,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Goes, de heffingsambtenaar

(gemachtigde: mr. F.E.W. van Dijk)

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 6 februari 2024.
1.1.
De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende een naheffingsaanslag parkeerbelasting met aanslagnummer [aanslagnummer] opgelegd van € 79,30, bestaande uit een bedrag van € 2,60 aan belasting en € 76,70 aan kosten van de naheffingsaanslag (hierna: de naheffingsaanslag).
1.2.
De inspecteur heeft het bezwaar van belanghebbende tegen de naheffingsaanslag ongegrond verklaard.
1.3.
De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij een zitting niet nodig vindt en gevraagd of zij het daarmee eens zijn. Omdat partijen daarna niet om een zitting hebben gevraagd, heeft de rechtbank het onderzoek op 6 mei 2025 gesloten en de zaak niet behandeld op een zitting. [1]

Feiten

2. De auto van belanghebbende met het kenteken [kenteken] (hierna: de auto) stond op 27 januari 2024 geparkeerd op een parkeerplaats aan de Koepoort in Goes (tariefzone 21304).
2.1.
Belanghebbende heeft om 11:59 uur een parkeeractie aangemeld via de parkeerapp ‘Easypark’(hierna: de parkeerapp). Bij de aanmelding is een transactie gestart voor de tariefzone 4701 (Gebied A) in Roosendaal.
2.2.
Tijdens een controle op 27 januari 2024 omstreeks 12:21 uur is door een parkeercontroleur geconstateerd dat geen parkeerbelasting was voldaan voor het parkeren aan de Koepoort in Goes. Naar aanleiding van deze constatering is aan belanghebbende de naheffingsaanslag opgelegd (zie 1.1.).
Beoordeling door de rechtbank
3. De rechtbank beoordeelt of de heffingsambtenaar de naheffingsaanslag terecht aan belanghebbende heeft opgelegd. Zij doet dat aan de hand van de argumenten die belanghebbende heeft aangevoerd, de beroepsgronden
3.1.
Naar het oordeel van de rechtbank is de naheffingsaanslag terecht aan belanghebbende opgelegd. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Motivering

3.2.
Niet in geschil is dat belanghebbende op het moment van de controle geen parkeerbelasting had voldaan voor het parkeren van de auto in zone 21304 (Koepoort) te Goes, terwijl er in die zone wel parkeerbelasting was verschuldigd. Dat belanghebbende, zoals hij stelt, niet de intentie had om geen belasting te betalen voor het parkeren in zone 21304 (Koepoort), maakt niet dat de naheffingsaanslag ten onrechte aan hem is opgelegd. Opzet of schuld zijn geen vereisten voor het opleggen van een naheffingsaanslag. Dat betekent dat de naheffingsaanslag als uitgangspunt terecht aan belanghebbende is opgelegd.
3.3.
De rechtbank ziet zich vervolgens geplaatst voor de vraag of de gemeente Goes kan worden tegengeworpen dat belanghebbende parkeerbelasting heeft voldaan voor de verkeerde parkeerzone. Belanghebbende stelt namelijk dat het hem bij activering van de parkeerapp niet is opgevallen dat hij zich had aangemeld voor een verkeerde zone. Belanghebbende vermoedt dat de parkeerapp als gevolg van een technische storing een andere zone heeft geselecteerd dan de zone waarin hij zich op dat moment bevond.
3.4.
Naar het oordeel van de rechtbank kan het de gemeente Goes niet worden tegengeworpen dat belanghebbende parkeerbelasting heeft voldaan voor de verkeerde parkeerzone. Belanghebbende heeft – tegenover de betwisting door de heffingsambtenaar –niet aannemelijk gemaakt dat er sprake was van structurele problemen of een storing met de door belanghebbende gebruikte parkeerapp, waar de heffingsambtenaar rekening mee had moeten houden. De aanmelding voor de verkeerde zone lijkt het gevolg van de omstandigheid dat belanghebbende is afgegaan op een door de parkeerapp, op basis van GPS-coördinaten, voorgestelde parkeerzone.
Het lag op de weg van belanghebbende om voorafgaande of bij aanvang van het activeren van de parkeerapp goed te kijken of de parkeerapp de juiste zone had geselecteerd.. Het betalen van parkeerbelasting aan de verkeerde gemeente betekent immers dat geen parkeerbelasting is voldaan aan de juiste gemeente is betaald en dus dat een naheffingsaanslag mag worden opgelegd. Dat de parkeerapp is uitgegaan van verkeerde data komt voor belanghebbendes rekening en risico. Dat betekent dat de naheffingsaanslag in stand blijft.
3.5.
De rechtbank vat het beroep van belanghebbende nog zo op dat hij de rechtbank verzoekt om de naheffingsaanslag uit coulance te vernietigen of te verminderen. De rechtbank is echter niet bevoegd om op grond van coulance een naheffingsaanslag parkeerbelasting te vernietigen of te verminderen. Dit is slechts anders als de heffingsambtenaar met het opleggen van de naheffingsaanslag in strijd zou hebben gehandeld met enig algemeen beginsel van behoorlijk bestuur. Dit is echter niet gesteld en ook niet gebleken.

Conclusie en gevolgen

4. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de naheffingsaanslag parkeerbelasting terecht is opgelegd en gehandhaafd blijft. Omdat het beroep ongegrond is krijgt belanghebbende het griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 12 mei 2025 door mr. A.H.W. Steijn, rechter, in aanwezigheid van dhr. R.M.P. Dees, griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch.

Voetnoten

1.Artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.