ECLI:NL:RBZWB:2025:2842
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen 2019
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 26 september 2024. De inspecteur had aan belanghebbende voor het jaar 2019 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 106.518, en daarnaast € 998 belastingrente in rekening gebracht. Het bezwaar van belanghebbende werd door de inspecteur ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft het beroep op 15 april 2025 behandeld, waarbij belanghebbende niet ter zitting verscheen. De rechtbank concludeert dat belanghebbende correct is uitgenodigd voor de zitting. De rechtbank beoordeelt of de inspecteur het bedrag aan loon uit tegenwoordige dienstbetrekking en het belastbaar inkomen uit werk en woning correct heeft vastgesteld. Belanghebbende betwist de juistheid van de loonbedragen en voert aan dat zijn arbeidsduur niet juist is verwerkt in de salarisadministratie.
De rechtbank oordeelt dat de inspecteur is uitgegaan van het juiste bedrag aan inkomsten en dat de aanslag IB/PVV niet te hoog is vastgesteld. Belanghebbende heeft geen nieuwe of aanvullende informatie gepresenteerd die aanleiding geeft om van dit oordeel af te wijken. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor de aanslag in stand blijft en belanghebbende geen griffierecht of proceskostenvergoeding ontvangt.