ECLI:NL:RBZWB:2025:2856
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Veroordeling UWV tot betaling van proceskosten na intrekking beroep wegens niet tijdig beslissen
Op 13 mei 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen verzoeker, vertegenwoordigd door mr. K.M.J. Wartena, en het UWV. Verzoeker had een beroep ingesteld tegen het uitblijven van een beslissing op zijn aanvraag voor een herbeoordeling, maar trok dit beroep in nadat het UWV op 12 maart 2025 alsnog had beslist. Verzoeker verzocht de rechtbank om het UWV te veroordelen in de proceskosten. De rechtbank heeft het UWV in de gelegenheid gesteld om te reageren op dit verzoek, waarop het UWV aangaf zich niet te verzetten tegen een veroordeling tot vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft het verzoek om proceskostenveroordeling toegewezen, omdat het UWV geheel tegemoet was gekomen aan verzoeker door alsnog een beslissing te nemen. De rechtbank oordeelde dat verzoeker recht had op een vergoeding van € 453,50 voor de proceskosten, aangezien de gemachtigde van verzoeker een beroepschrift had ingediend en de zaak enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit. Daarnaast wees de rechtbank erop dat het UWV verplicht is om het door verzoeker betaalde griffierecht van € 53,- te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.